Samenvatting
Vera Witte was een Friese schrijfster van Nederlandstalige gedichten, verhalen en operette en –toneelstukken voor kinderen. Ook schreef ze leerboeken voor de lagere school. Dat alles deed ze naast haar baan als onderwijzeres op een lagere school te Franeker. Haar werk is nu vanuit verschillende bronnen bij elkaar gebracht en wordt uitgebracht in zes delen. Zij schreef vrolijke teksten, waarin ze, als het even kon, ook gekke omstandigheden in verwerkte. In dit eerste deel is in het voorwoord beschreven hoe en waarom deze serie boeken tot stand is gekomen. Daarna volgt een beschrijving van het leven van Vera Witte. In dit deel zijn alleen gedichten opgenomen, die per onderwerp bij elkaar horen en zo een verhalend aspect hebben. Dat zijn ‘De gansjes’, ‘Het Kasteel van Kantaloep’ ‘De notaris en de koster’, ‘Bonjolijt, Jonker Joris Habbekrats’ ‘Het Schoolcafé’, ‘Bokje gaat op reis’, ‘In het Land van Paprika’, ‘Het stadje Blijdestijn’, ‘De baron van Watjekou’, ‘Seizoenen van het jaar’, ‘De poppetjes van Dollieland’, ‘Muisje Zwiepkadee’ en ‘In het bos van Oeiewoei’. Een deel van de gedichten met een verhaal zijn waarschijnlijk door haar op school gebruikt voor toneelvoorstellingen.