Samenvatting
‘Van de oorlog wil ik niets meer weten.’ Dat was bij Tiny thuis de standaardreactie wanneer ze vroeg naar het ver weggestopte oorlogsverleden van haar Friese familie. Tot haar mem op 85-jarige leeftijd toch begon te praten. Plotseling ontvouwde zich voor haar ogen een mozaïek van Friese verzetsverhalen waarin ook haar eigen ouders, ooms en grootouders een rol speelden.
Tiny dook de archieven in. Daarbij ontdekte ze de onbekende dubbelrol van ambtenaren. De belastingdienst bleek een bolwerk van verzet. Agenten en cipiers saboteerden de opdrachten van de bezetter en konden zo soms arrestaties voorkomen of gevangenen bevrijden. Het resultaat is een onthutsende geschiedenis van Friesland in oorlogstijd, verteld aan de hand van de portretten van ‘gewone’ mensen die abnormale dingen deden en ‘foute’ mensen die toch ‘goede’ dingen deden. Als geen ander laat Tiny zien hoe deze gewone mensenlevens uitzonderlijke betekenis kregen. Hun ervaringen werken nog steeds door in het heden, ook in haar eigen leven.