Fragment
1 Een nieuw bestaan
Voorzichtig tilde ik haar uit het doosje. Het was al donker, want anders zouden ze misschien gaan vechten. Ze moesten slaperig zijn.
Met enige schroom zette ik het nieuwe kipje in het nachthok, waar Babette al sliep. Op gepaste afstand, want: je zou maar ineens wakker worden naast een volkomen vreemde soortgenoot.
De volgende ochtend stond ik voor dag en dauw op om alvast het deurtje van de kippenren open te zetten.
Zodra het licht wordt staan kippen altijd op en stel dat Babette dan meteen zou aanvallen; dan kon het nieuwe kipje tenminste snel de tuin in rennen.
Kenners hadden mij laten weten dat kippen, die elkaar niet kennen, onderling stevig kunnen vechten en elkaar tot bloedens toe bezeren. Ik vond dat een afschuwelijke gedachte en was daar heel bang voor.
×