Samenvatting
Met grote verbazing hebben wij allen een bemerkt hoe de twee evenwijdige rails van een spoorbaan elkaar in de verte raakten. De optische ruimte zoals we die ons op grond van onze ervaring hadden voorgesteld, blijkt dus onder bepaalde omstandigheden schijnbaar niet te kloppen! Aangezien het netvlies van ons oog tweedimensionaal is, verschaft juist deze eigenaardigheid ons een gefundeerd oordeel over de ruimtelijke diepteverhoudingen.
Wanneer de antieke of middeleeuwse schilders een aanduiding van diepte wilden geven, was er van een wijkpunt of zelfs maar van het naar elkaar toelopen van de lijnen geen sprake. Tot een wetenschap werd de perspectief eerst gedurende de renaissance in Italiƫ. In het noorden begon de theoretische behandeling en de praktische toepassing daarvan pas in de 16e eeuw, om met uitzondering van enkele bijzondere stromingen in de schilderkunst, sindsdien in steeds grotere perfectie onafgebroken tekenaars en schilders bezig te houden hoewel de theoretische perspectief in feite een wiskundige projectiemethode is, heeft de auteur dit zo belangrijke onderwerp zodanig behandeld, dat zowel de beginnende als de gevorderde amateur en ook zij die aan scholen tekenonderricht ontvangen, vanaf het eerste begin ten volle profijt kunnen trekken van de perspectivische tekenmethode. In de reeks Prisma-tekenboeken van Tjomme de Vries vormt dit boek dan ook een waardevolle aanvulling.