Samenvatting
De nalatenschap der Oudheid is uit drie schatkamers tot ons gekomen: het oude Nabije Oosten, Griekenland en Rome; deze vormen het onderwerp van dit boek. Het eerste wordt hierin kort behandeld; alleen aan Israël, waar de voornaamste basis van de latere christelijke beschaving werd gelegd, wordt bijzondere aandacht geschonken. Voor dit gedeelte zijn waar het nodig was de nieuwste gegevens op deskundige wijze verwerkt. Verder wordt in het eerste deel van dit werk de oude Griekse beschaving in haar opkomst, haar hoogtij en haar nabloei, het hellenisme, uitvoerig behandeld. De auteur heeft hier een meesterlijk beeld ontworpen van het leven dezer 'geestelijke voorouders' in zijn verschillende politieke en culturele aspecten. Hij toont ons oud Griekenland en de hellenistische wereld als levenskrachtige organismen waarvan de invloed zich door de eeuwen heen tot beden heeft kunnen doen gelden. Tenslotte schetst hij de opkomst en de uitbouw van de
Romeinse republiek, van het stadsstaatje af tot aan het machtige, wereldveroverend apparaat dat het zal worden in de tijd van Caesar. Zo wordt in dit deel de voorgeschiedenis gegeven van een tijd die rijp is om de erfenis van de gehele hellenistische cultuur te ontvangen en daarop voort te bouwen: het Romeinse imperium.