Samenvatting
Ons inzicht in de natuur is de laatste jaren sterk verruimd en verdiept, en daarom is het nu pas mogelijk, het heelal zoals het door de sterrenkundigen wordt gezien, en het leven zoals de biologen het thans beschouwen, tot elkaar te brengen in een grote synthese. In eerste instantie beperkt de schrijver zich tot de natuurwetenschappelijke beschouwingswijze, hoewel reeds in het eerste hoofdstuk het probleem van de mens (zijn plaats in de kosmos en in het leven) aan de orde wordt gesteld. De antwoorden, in zover ze er zijn, worden echter pas in de laatste hoofdstukken gegeven. Juist hier komen natuurwetenschappelijke en geestelijke zienswijze op een gemeenschappelijke basis te staan. Elk der tussenliggende hoofdstukken handelt over een bijzonder aspect van het leven of van het heelal.
Berrill verwerpt het materialisme, hij ziet de geest als de noodzakelijke bekroning van de evolutie van het heelal en van het leven. Wanneer hij daarbij zijn persoonlijke wereldbeschouwing soms sterk in een bepaalde richting schijnt door te voeren, bedenke men dat men deze geenszins als de enig juiste behoeft te beschouwen.
Dit boek stimuleert tot eigen kritisch nadenken. De auteur geeft geen definitieve oplossing van de kernproblemen en kan dat ook niet -, maar wel verschaft hij ons een grote rijkdom van ideeën, die alleszins waard zijn dat we er diep over nadenken. Nadenken over de diepe zin van heelal en leven, maar dan liever met de blik naar boven gericht dan met het hoofd in de handen.