Samenvatting
Naar het even vaak gebruikte als zelden goed begrepen woord "existentialisme" gaat vaak een andere uitdrukking die voor de meesten een duistere klank heeft: fenomenologie. Zo schreef dr. Luijpen voor enige jaren zijn existentiële fenomenologie (Aula 68), deze beide begrippen kunnen, maar behoeven niet gebonden te zijn. Existentialisme is een wijsgerige houding, fenomenologie een methode. Men kan existentialistisch denken zonder de fenomenologische methode te volgen, zoals in het hedendaagse werk van Jaspers geschiedt; en de beoefenaar van de fenomenologie kan zich van de existentie-filosofie distantiëren, zoals Merleau-Ponty deed. In dit boek gaat het om de methode der fenomenologie en het is instructief de ontwikkeling daarvan in historisch verband te zien; de kundige en heldere wijze waarop dr. Bakker dit heeft weten bloot te leggen, maakt de bestudering ervan zelfs tot een boeiende bezigheid. Na een exposé over de wetenschappelijke betekenis van deze methode, geeft de schrijver een schets van de voorgeschiedenis waarin o.a. Galileï, Descartes, Kant en Marx ter sprake komen, waarna hij uitvoerige hoofdstukken wijdt aan de voornaamste fenomenologische denkers van onze eeuw, die elk in het opschrift door een eigen "sleutelwoord" worden gekenmerkt: Husserl, de fenomenoloog van het wezen, Scheler van het beleven, Heidegger vanuit zijn, Sartre van de vrijheid en Merleau-Ponty de fenomenoloog van de openheid