Samenvatting
Een oude doorgewinterde plattelandsdokter behoeft men niets meer wijs te maken. Voor een dokter in zo'n gemeenschap blijft niets verborgen,hetgeen wil zeggen dat er slechts heel weinig menselijks is waarvan hij geen weet heeft. Wanneer zo iemand dan nog een gezonde, nuchtere en humoristische kijk op zijn medemannen heeft en daarbij over een vaardige pen beschikt, dan is de goede raad die hij kwistig uitdeelt beslist de moeite waard, een goede raad die zich niet zozeer concentreert op lichamelijke kwaaltjes dan wel op een soort geesteshygiƫne. Peck richt zich tot zijn medemannen, maar in het volle bewustzijn, dat de dames zijn boek evenzeer en wellicht met meer heimelijk genoegen zullen lezen. Die dames blijven trouwens niet geheel buiten schot.
Peck bestrijkt geheel het leven van de man, en zijn nuchtere kijk wordt niet door psychologiserende modes bedorven. Er waait een constant frisse wind door dit boek, dat doorspekt is met ironie en gulle humor. Dat hij volgens eigen woorden het boek 'een beetje levendig' heeft gemaakt, is een typisch staaltje van Angelsaksische 'understatement'.
De schrijver is 'biechtvader' geweest van mormoonse, katholieke, protestantse en andere families, medicijnman van een Indianenstam, en heeft uit allerlei ondervindingen (niet alleen medische) een uitgebreide kennis opgedaan over homosapiens. Hij neemt nimmer een blad voor de mond, zegt de dingen fris van de lever en soms ietwat ongezouten (of juist gezouten, als men wil), maar uiteindelijk is dit een boek voor gekwelde mannen (en hun wederhelft) en niet voor de tedere jeugd.