Na de publicatie in 2009 van zijn eerste boek, ‘Vijf dagen in november’, over de bevrijding van Welberg en Steebergen in 1944, komt historicus Robert Catsburg uit Welberg met een spraakmakend vervolg.
Onder de titel ‘Van zeedijk naar sawa met de kapotte schoen’ wordt tot op groot detailniveau het verhaal gereconstrueerd van een groep Steenbergse en Dinteloordse jongens die als soldaat in West-Brabant en in Indonesië in het ‘kapotte schoen’-bataljon dienden. Het boek wordt uitgeven in samenwerking met de Steenbergse Heemkundekring ‘De Steenen Kamer’.
Na drie jaar onderzoek in archieven en bibliotheken en op basis van interviews met familieleden en enkele nog levende veteranen, reconstrueerde de auteur in dit bijna 300 pagina’s dikke boek de belevenissen van de Steenbergse en Dinteloordse ‘oorlogsvrijwilligers’.
In het verhaal wordt een tiental jonge mannen uit Steenbergen gevolgd die kort na de bevrijding in dienst traden bij het nieuwe Nederlandse leger. Vijf jaar bezetting en een bevrijding die door de felheid van de gevechten diepe indruk achterliet, motiveerden de naïeve achttienjarige hoofdrolspelers om met groot idealisme de strijd aan te gaan met de Duitsers en de Japanners.
Het begon allemaal op zondag 5 november 1944. Ze zich meldden zich bij de zogenaamde ‘OD’, één dag nadat ontploffende granaten de straten in Steenbergen onveilig hadden gemaakt. Een week nadien werden de met een oranje armband uitgedoste OD-ers opgenomen in de Nederlands Binnenlandse Strijdkrachten onder commando van prins Bernhard. De sectie Steenbergen van de zogenaamde ‘2ecompagnie Bewakingstroepen district Bergen op Zoom’ stond onder commando van de Steenbergenaar Bastiaanse. Bastiaanse is bij veel Steenbergenaren bekend van de schrijfmachinelessen die hij tot ver na zijn pensioen verzorgde.
Met zo’n 50 man werkte de sectie in opdracht van het geallieerde leger en de locale vertegenwoordiging van de regering in London, het ‘Militair Gezag’. De opdracht van de bewakers was om de vrijheidsbeperkende wetten, zoals die ook tijdens de Duitse bezetting golden, te handhaven. In deze rol patrouilleerden ze in de straten van Steenbergen om het naleven van de spertijd en de verduisteringsvoorschriften te controleren. Voor het geallieerde leger voerden ze bewakingstaken uit langs de ‘Militaire Zone’ en aan het front bij de Heen. De Militaire Zone liep parallel aan de linies van St. Philipsland tot in Limburg toe en schermde het front af van nieuwsgierige bezoekers. De zone liep vlak bovenlangs de bebouwde kom van Steenbergen.
De meeste van de kersverse bewakers deden ondanks het ontbreken van training en faciliteiten fanatiek hun ding. De uitrusting bestond uit een identiteitsbewijs, de oranje armband en een buitgemaakt Duits geweer. In de snijdende vrieskou liepen ze op versleten schoenen en in burgerkleding klappertandend over de zeedijk bij het Heense Sas. Aan deze periode ontleenden zij de naam van hun bataljon: ‘De kapotte Schoen’.
De situatie voor de Steenbergse bevolking ontwikkelde zich, in tegenstelling tot de hoog gespannen verwachtingen van voor de bevrijding, tot een dramatisch dieptepunt. De rantsoenen halveerden in december en er was gebrek aan alle primaire levensbehoeften. Huisvesting was door de enorme verwoestingen tijdens de bevrijdingsstrijd volledig ontoereikend. Meerdere gezinnen met tientallen kinderen woonden samen in half opgelapte dijkhuisjes. De aanwezigheid van een duizendtal evacués uit Zeeland verergerde de situatie verder en de geestelijke en lichamelijke gezondheid van de bevolking daalde tot een zorgelijk niveau.
Deze situatie zorgde ervoor dat de jonge bewakers gezien hun repressieve takenpakket uiterst impopulair waren bij de bevolking. De meeste van hen deden in hun naïviteit slechts de hun opgedragen taak, terwijl anderen gebruik maakten van de situatie om zich te verrijken ten koste van medebewoners.
De onpopulariteit van de OD-ers, zoals de bewakingstroepen onder de mensen genoemd bleven worden, is vermoedelijk de reden dat er in de afgelopen 68 jaar over dit onderwerp niets is gepubliceerd.
Gelukkig voor de huidige generatie is er erg veel informatie bewaard gebleven. Zowel op bestuurlijk niveau als op het niveau van de gewone soldaat, zodat de rode lijn van het verhaal, aangekleed met anekdotes en ervaringen van de betrokkenen, kon worden opgetekend. Vele oudere Steenbergenaren zullen zich de bewakers van toen herinneren en met een glimlach op de lippen de bizarre situaties lezen waarin de kersverse soldaten zich soms wisten te manoeuvreren. De jonge Steenbergenaren met een interesse in de historie van hun woonplaats zullen met verbazing lezen hoe leeftijdgenoten met een geweer de straat op werden gestuurd om vervolgens te kunnen lezen welke consequenties dit had.
Na het einde van de oorlog werden ze als oorlogsvrijwilligers ingedeeld bij het 6eregiment infanterie. De lezer wordt meegenomen met de vrijwilligers die in oktober 1945 vertrokken naar Indië om daar orde en vrede te brengen. Omdat de
Engelsen de Nederlandse troepen niet toelieten in Indonesië, arriveerde ze na een gedwongen oponthoud in Maleisië, pas in april 1946 in het toenmalige Nederlands-Indie. Om de niet geïnformeerde lezer te helpen is een beknopt hoofdstuk opgenomen waarin in vogelvlucht de hele Indonesische onafhankelijkheid oorlog wordt geschetst.
De Steenbergenaren werden na de periode in Maleisië in de Javaanse stad Semarang ingezet om de Indonesische onafhankelijk-heids beweging neer te slaan. Met trots droegen ze op hun arm het embleem met de kapotte schoen. Onder de locale bevolking stonden ze al snel bekend als ‘sepatoe roesak’, wat Maleis is voor kapotte schoen.
Het conflict tussen Nederland en de Republiek Indonesië ontwikkelde zich tot een voor de soldaten onoplosbare kluwe van politieke verwikkelingen. Vriend, vijand, burger of militair waren voor de gewone Nederlandse soldaat niet meer te onderscheiden. Het conflict werd onoverzichtelijk en hiermee ongeloofwaardig. Hun ideaal om als bevrijder te worden verwelkomd was in die lange jaren verbleekt tot een besef dat ze verworden waren tot een speelbal van besluiteloze politici.
In het boek gaat het verhaal tot op detailniveau in op de gewone dingen in het soldatenleven in Indonesië. De angst, verdriet, heimwee en de kameraadschap tussen de hoofdrolspelers typeren het monotome bestaan van het soldatenleven.
Na maanden van zinloos zweet- en bloedvergiet in de Indonesische sawa kwamen ze in april 1948 terug naar Steenbergen. De meeste hadden grote moeite zich aan te passen aan het leven in Nederland. De bewoners van Steenbergen hadden hun eigen beslommeringen en toonden weinig interesse in de verhalen van de Indiëgangers. Al snel waren ze gedwongen om de kost te gaan verdienen en de meeste kregen een baan bij de H.K.I. aan de Molenweg. Het Indië-avontuur zakte langzaam weg in de vergetelheid.
In 2011, nu er nog maar vier van de tientallen veteranen in leven zijn, zijn de avonturen van de mannen van de kapotte schoen vastgelegd op papier. Door het verstrijken van de jaren zijn jammer genoeg de meeste directe betrokkenen overleden. Dit boek geeft de kans om de nooit vertelde ervaringen van vader of opa alsnog te leren kennen. Tevens kunnen mensen met een interesse in oorlogshistorie en of streekgebonden literatuur met dit boek hun hart kunnen ophalen.
.
Inhoudsopgave
Introductie 9
Hoofdstuk 1. De situatie in het bevrijde zuiden 13
Hoofdstuk 2. Van NBS naar het nieuwe KL 41
Hoofdstuk 3. Het verhaal van de Steenbergse bewakingstroepen 81
Hoofdstuk 4. De onafhankelijkheidstrijd van Indonesië 131
Hoofdstuk 5. De geschiedenis van 4 II-6 R.I. 149
Nawoord 273
Bijlagen
Bijlage I. Het 6eRegiment Infanterie……………………………………… 277
Bijlage II. Acties van de Steenbergse OD voor de bevrijding……………… 278
Bijlage III. De samenstelling van een Light Infantry Bataljon…………… 283
Bijlage IV. Onderscheidingstekens van de bewakingstroepen (NBS-BT)… 289
Bijlage V. Afkortingen……………………………………………………… 292
Bijlage VI. Literatuurlijst…………………………………………………………… 293
Bijlage VII. Interviews 296
niet beschikbaar