Samenvatting
Jan van Soest (1929-2006) was een markant jurist. Hij was onder meer lector aan de universiteiten van Utrecht en Leiden. In 1966 aanvaardde hij het hoogleraarsambt aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij eerder enige tijd lector was geweest. Van Soest was voorts redacteur van verschillende tijdschriften, bewerkte gezaghebbende boeken op fiscaal terrein en publiceerde artikelen en annotaties. Maar de hoofdmoot van zijn werk is te vinden in de conclusies die hij als advocaat-generaal bij de Hoge Raad schreef. In de bijna 25 jaar (1974-1999) dat hij verbonden was aan het parket van deze instantie, heeft hij honderden conclusies genomen. In deze uitgave staan die conclusies centraal. Besproken wordt onder meer de wijze waarop Van Soest te werk ging bij de selectie van zaken, de aanpak die hij in zijn conclusies volgde en de ontwikkeling die daarin te onderkennen is. Verder wordt onderzocht of in zijn conclusies een voorkeur voor een bepaalde rechtsvindingsmethode aan het licht treedt. Ook wordt ingegaan op de mogelijke invloed van zijn conclusies op de arresten van de Hoge Raad.