Samenvatting
Na de debuutbundel Op Weg, Persoonlijke Reisverhalen is het een logische stap om een dichtbundel uit te brengen. Over allerlei onderwerpen en in vele vormen. Haiku's, elfjes, edits, limericks en vrij vers. Het begint met een zintuiglijke waarneming. De geur van de lindebloesem of overtrekkende ganzen. Visueel beroerd worden door een ree of een weiland vol pinksterbloemen, maakt dat je anders kijkt. Er moet een emotie gevoeld worden. Iets wat raakt, lyrisch maakt. Zonder vervoering geen gedicht. Als aan die voorwaarden is voldaan dan komen de woorden vanzelf. Ze borrelen naar boven. "haar echtgenoot aan haar zijde straalde, hij dacht dat zij van hem was" "welvingen worden uitnodiging tot aanraking" "zoals een lome hotelkamer, blauwe regen rankt de luiken binnen" "de strohalmen bleken te dun, het leven ademt weg" "wat blijft zijn gegrifte herinneringen aan een jeugd die er niet geweest is" Mieke Ruijgrok verruilt ergens halverwege de bollenstreek voor de Veluwe, temidden van bossen, heidevelden en weilanden waar gelukkig nog koeien lopen. Ook heeft ze veel gereisd. Genoeg basis voor inspiratie tot het schrijven van poezie.