Samenvatting
Een unieke combinatie van levensverhaal en geschiedenisboek van een Joodse arts vanaf zijn vlucht uit Neurenberg in 1933 tot de aankomst in Haifa in 1949. Adler werkte tot 1943 in het Joods ziekenhuis in Amsterdam en dook onder in de Kop van Overijssel.
Onafscheidelijk In het Nederlandsch Israëlietisch Ziekenhuis leren Jacques (Ja’akov) en Betsy (Beckel) elkaar kennen. Hun liefde leidt hen door een dramatische tijd naar hun nieuwe thuisland. De littekens van de Holocaust zijn blijvend. De titel van dit boek ontleende Adler aan het boek Esther dat de Joden elk jaar lezen om de ontsnapping aan hun vernietiging (Sjoa) in het Perzische rijk te herdenken. De Sjoa in de 20e eeuw moet ook herdacht worden. Adler schreef zijn herinneringen op voor zijn kleinkinderen maar ook voor ons. Geschiedenisboek en familieverhaal tegelijk Adler verweeft als een uitstekend waarnemer steeds het wereldgebeuren in zijn persoonlijke belevenissen. Zo ontstond een geschiedenisboek vanuit heel persoonlijk perspectief. Je voelt de hoop opgloeien bij goed nieuws en weer instorten als de Duitse legers successen boeken. Het familieverhaal van de Adlers blijft boeien door alle wonderlijke en diep ontroerend gebeurtenissen vanaf de vlucht uit Neurenberg in 1933 tot de aankomst in Haifa in 1949.