Samenvatting
'Van daarboven zie je de zee' is een roman die zich voornamelijk in Baskenland en Toscane afspeelt en waarin de eigenlijke hoofdpersoon het gewone volk is. Het boek schetst het decennium tussen 1933 en 1943, een tijd van fascisme en oorlog - maar ondanks alles heeft het volk zijn eigen helden: de wielrenners. Julen Gabiria schept een droomachtige, soms licht surrealistische sfeer in een caleidoscopische roman waarin op de achtergrond voortdurend het verzet tegen onrecht meeklinkt. Roman Alberdi ziet als kind in de Ronde van Baskenland van 1935 de befaamde Gino Bartali en als gevolg van een fikse ruzie met zijn vader wordt hij van het ene moment op het andere een fervent bewonderaar van de wielrenner. Een paar jaar later wordt Roman, net als duizenden andere Baskische kinderen, naar Frankrijk gestuurd om de Spaanse Burgeroorlog te ontvluchten. Daar ziet hij Gino Bartali voor de tweede keer: het is de Tour de France en Roman is een jongen van vijftien die het peloton is ingesprongen op zijn zware fiets. Dan komt plotseling Bartali langszij en geeft Roman een bidon water. Nog steeds onder de indruk van deze belevenis, besluit Roman na een aantal jaren zelfs om naar Ponte a Ema in Italiƫ af te reizen, waar zijn idool woont.