Samenvatting
In de jaren zeventig werd het begrip linkse intellectueel door
velen gezien als een pleonasme. Het was immers links dat de
ideeën had terwijl rechts slechts belangen verdedigde. Links
was gericht op de toekomst, rechts op het verleden. Een rechtse
intellectueel leek een contradictio in terminis aangezien hij
belangen behartigde van de heersende klasse en zijn
denkbeelden daaraan ondergeschikt maakte.
Dat er ook buiten het linkse kamp intellectuelen zijn
geweest die uiterst interessante vragen hebben gesteld wordt
duidelijk uit dit felle, tegendraadse boek van de opkomende en
helder schrijvende essayist Rob Hartmans. Of het nu gaat om
Niccolo Macchiavelli, Edmund Burke, Carl Schmitt, Ernst Jünger,
Johan Huizinga, Klaas Schilder of Wim Rietdijk, het zijn allen
denkers die vingers leggen op zere plekken die de gemiddelde
progressief het liefst met de mantel der liefde bedekt. De interessante
denkers in dit boek zijn niet meer bij rechts of links in
te delen. Zij lopen in wezen vooruit op een structuele verandering
in het hele politieke en sociale grondvlak en in zekere
zin ook op het afscheid dat deze intellectuelen hebben moeten
nemen van hun jarenlange invloed. Rob Hartmans meent echter
dat er wel onderscheid mogelijk blijft tussen echte intellectuelen
en zij die hun opdracht - het plaatsen van vraagtekens bij
wat vanzelfsprekend is - verzaken. In dit boek komen zowel de
echte als de valse intellectuelen aan het woord die samen
de kloof in beeld brengen en afscheid nemen van de karretjes
waarvoor zij zich hebben laten spannen. Hartmans, die regelmatig
publiceert in De Groene Amsterdammer en in Hervormd
Nederland, werkt nu aan de geschiedenis van De Groene.