Fragment
ANNE roept Ze hebben mijn hand niet afgehakt. Ik ben geen dievegge. Ik
heb geen dievenpoot stilte
mijn arm is sterk, hij heeft de kracht van twee armen, zegt Willem. Willem heeft er een einde aan gemaakt. stilte
Ik verwachtte het een beetje, hij lachte veel, zomaar, binnenpretjes als ik het hem vroeg, binnenpretjes stilte
en hij gooide zich soms voor een rijdende auto en die moest dan plots remmen en hij is ook eens van een brug gesprongen en uit het raam en toen ze hem opraapten, lachte hij hen uit en ze dachten dat hij van een andere planeet kwam, hoe kan het dat zijn ruggengraat niet gebroken is, ja maar als hij niet op zijn rug terechtgekomen is ! Op zijn hoofd dan ? Ik weet het niet. Stilte
Willem is een jongen die gedichten schrijft, niet op papier, hij schrijft ze op ruggen, buiken, billen, schouders, armen, niet op tere delen, dat doe ik niet, zegt hij, hij drenkt zijn ganzenveer in een bodempje bloed en krast een gedicht op mijn achterwerk, ik kan toch niet lezen, hij zegt het op terwijl hij het in mijn poep krast. Neen, natuurlijk niet, grapje, hij schrijft het gedicht niet op mijn poep, ik wil niet dat een jongen mijn poep ziet, hij schrijft het op mijn ontbrekende arm, ja hier toont haar ontbrekende arm en zegt de versjes op:
‘alles is lucht
ook de dingen
die geen lucht waren
toen we uit
de wereld stapten
als toeristen
naar een verre tante
het geluk’ stilte
naar een verre tante het geluk stilte
Willem is mijn broer, dat zegt hij mij en ik geloof hem. We moeten op zoek gaan naar onze ouders, mijn vader is dood, zeg ik, raar toch hoe wij over dezelfde dingen zo’n verschillende mening hebben … hij zegt nog meer die dag, over de liefde tussen een broer en een zus en dat ze het mogen doen, dat is toegelaten, zegt hij, en hij noemt mij Annabella en hij geeft zichzelf ook een andere naam, Giovanni. Annabella, ik maak je zwanger, zegt hij en ik knik, ik ben verstomd ... en hij zegt nog veel mooie dingen, over eenvoud, het eenvoudigste is sterven, zegt hij ... we vinden hem in de kamer hiernaast, ik heb de deur dichtgetrokken omdat hij het mij heeft gevraagd. Stilte
Het leven is geen droom, je moet wakker worden, wakker worden (nagalm) ik betast me, wie ben ik, mijn hoofd barst, ik wil mezelf zien en duizenden vragen stellen die ik mezelf nooit gesteld heb, ik zoek een spiegel en daal in een kelder waar een toilet staat, de spiegel is weggenomen, niet door een dakloze, wij lopen niet met een spiegel op straat, en ik spiegel me in de ruiten van de winkels en word opgepakt, ik heb een spiegeltje gestolen, ik wil het niet teruggeven en ze draaien mijn arm om. Ze zijn met drie. Stilte
Ik neem een bad en krijg vers ondergoed en een jeans en een pull en als ik buitenkom, schijnt de zon, mijn ogen doen pijn. De mensen hebben een beetje meer medelijden en geven meer dan anders. Ik ben een bedelares, ja, maar ... een mens stilte
Wanneer is iemand mens ? Als zij op twee benen loopt en kleren draagt en schoenen koopt en met een auto rijdt en naar het postkantoor fietst en naar het werk rijdt en naar het ocmw
×