Samenvatting
Het stof van de grote omwentelingen in de zorg (o.a. invoering van de Wmo 2015, de nieuwe Jeugdwet en de Participatiewet) begint langzaam neer te dalen. Een kerndoel van de veranderingen is de burger zo lang mogelijk te laten participeren in de samenleving. Burgers, professionals en gemeenten zijn, soms nog onwennig, op zoek naar andere manieren om zich tot elkaar te verhouden. Professionals die voorheen zaken regelden voor kwetsbare burgers moeten nu de zelfredzaamheid van deze burgers bevorderen. Dit betekent ook dat een belangrijk deel van het werk door vrijwilligers moet worden gedaan. Wat is je rol nog als professional, als vrijwilligers het 'echte' werk overnemen? Mag je nog 'gewoon helpen'? Wat gebeurt er als gemeenten en betaalde experts burgerinitiatieven gaan opzetten? In dit boek komen mensen aan het woord die er direct mee te maken hebben: zorgprofessionals, vrijwilligers en cliënten van een grote diversiteit aan praktijken zoals een sociaal wijkteam, een voedselbank, zorg rondom jonge moeders, jeugdzorg, en jeugdraden. Hun verhalen laten zien hoe de verschillende spelers in de praktijk gestalte geven aan en soms worstelen met het realiseren van (nieuwe) idealen. Het boek biedt handvatten om de sociaal ethische kant van de praktijk zichtbaar en bespreekbaar te maken. Het reflecteert op de ontstane dynamiek en laat zien dat de spanningen tussen overheid, instellingen, professionals en burgers kunnen worden verlicht door het vinden van de balans tussen regels en vertrouwen. Met bijdragen van Lilian Linders, Dana Feringa, Marianne Potting, Marja Jager-Vreugdenhil, Mariëlle Verhagen, Chantal van Lieshout, Michelle van der Tier, Alke Haarsma, Marja Veenstra, Lia van Doorn, Sabrina Keinemans, Irmgard Tummers, Marijke Sniekers, Marijke Loerts, Charlotte Vissenberg, Lineke Verkooijen, Jitske van der Sanden, Floor Peels, Eelke Pruim en Peter van Zilfhout.