Samenvatting
Simon & Garfunkel, Pete Seeger, Joan Baez, Tom Paxton, allemaal stonden ze in De Waag in Haarlem. Net als Boudewijn de Groot, Astrid Nijgh, Neerlands Hoop In Bange Dagen en talloze anderen. En Bob Dylan? Er was al een datum voor hem vrijgehouden. Maar hij werd plotseling wereldberoemd, dus dat ging niet door. Muziekjournalist Peter Bruyn vertelt in ‘Troubadour’ het verhaal van de oudste en meest legendarische folkclub van Nederland, in 1962 begonnen door Cobi Schreijer. Haar doel is om het volkslied levend te houden. In de vroege jaren zestig beleeft de folkmuziek in het Verenigd Koninkrijk en Amerika een nieuwe bloeiperiode. Met een duwtje in de rug van Pete Seeger komen talloze internationale topartiesten naar de eeuwenoude taveerne aan het Spaarne. In De Waag gaat de folk een eigenzinnige symbiose aan met typisch Nederlandse kleinkunst en geëngageerd chanson. Er zijn nog altijd concerten in De Waag. Tientallen internationale artiesten per jaar. ‘Folkies’ zijn echter ‘singer-songwriters’ geworden. Ook daarover gaat het in ‘Troubadour’. Hoe een genre zich ontwikkelde van ‘protestlied’ naar ‘persoonlijke ontboezeming’. Hoe een ‘generatie’ plaats maakte voor het ‘individu’. Hoe een hoofdstroming in de muziek langzaam maar onvermijdelijk een ‘niche’ werd. Maar hoe hij vandaag de dag ook genoemd wordt, hij is er nog altijd. Of zij natuurlijk. Zich immer plooiend naar de tijdgeest. De troubadour.