Samenvatting
L’enfer, c’est les autres, zo luidt de indringende conclusie van Sartres toneelstuk Huis clos. Maar wat als niet de ander, maar de mens zichzelf tot hel is? Wat als de mens opgaat in de vlammen van zijn eigen gedachten? Met haar eerste dichtbundel trekt Gescinska een nieuw register van haar schrijverschap open. Daarin buigt ze zich over de breekbaarheid van de menselijke persoon, de fragiliteit van het eigen ik. Alle gedichten gaan over de grensgebieden van de geest, waarin de mens op de dool is in zichzelf. In verschillende cycli schildert Gescinska met poëtische penseelstreken een portret van de menselijke psyche die aan zichzelf ten onder gaat. Trojaanse gedachten is een rijke bundel vol leed, en enkele sprankjes hoop. Gescinska onderwerpt haar eigen leefwereld aan een scherp poëtisch-filosofisch onderzoek naar de zin en zinloosheid van ons zijn. Met haar gedichten biedt ze een rauwe inkijk in de gedachten die ons geselen en de denkbeelden die ons dragen.