Samenvatting
Sinds de dood van George Floyd is de wereld in beroering. Blanke (witte) mensen die zich van geen kwaad bewust zijn wordt verweten dat zij racisten zijn. De westerse samenleving zou systemisch en institutioneel niet deugen. Achter deze kritiek zit een nieuw, gevaarlijk tribalisme, voortkomend uit het cultuurmarxisme. Het is een bedreiging voor de vrijheid van de westerse wereld. Sinds het brute politie-optreden in de VS, waarbij de zwarte Amerikaan George Floyd het leven liet, is de wereld zo op het oog in hevige beroering geraakt. Alom lijkt sprake te zijn van racisme en de geringste uitlating is voldoende om aan de schandpaal van het racisme-narratief genageld te worden. Blanke mensen die zich van geen kwaad bewust zijn, wordt verweten dat hun onbekendheid met racisme duidelijk bewijs is dat zij in essentie racisten zijn, dat hun samenlevingsorde systemisch en institutioneel racistisch is. Nader bekeken, is het motief van racisme misschien ook meer een dekmantel voor een zeker cultuurmarxisme, bedoeld om ruimte te scheppen voor een ander, geprononceerd en gekunsteld wereldbeeld. De termen racisme, koloniaal verleden en slavenhandel lopen daarbij door elkaar op een soms onnavolgbare manier. De klagers bevinden zich opvallend vaak in een situatie waarin subsidie het hoofdinkomen vormt. Dit merkwaardige fenomeen wordt in dit boek door verschillende auteurs vanuit hun eigen invalshoek bekeken. Zij proberen helderheid te scheppen in de soms warrige discussie. Bovenal onderzoeken zij het fenomeen van een stammenstrijd, het tribalisme, dat lijkt op te leven. Dat beweegt zich langs de lijnen van een zeker rasbewustzijn. In de Westerse wereld meende men dat die discussies al verleden tijd waren. Als dat niet zo is, dan mag en moet de discussie opnieuw worden gevoerd.