Fragment
Saigon, juni 1997
Ming-Ming was nog volledig van de kaart door het verlies van haar zus, haar grote voorbeeld en steun. Haar ouders wilden niets weten van Tuyette en negeerden het overlijden van Mai-Mai. Die was tegen haar vaders wil met Paul naar Bangkok uitgeweken en bestond niet meer voor hen. De sfeer in huis was er niet beter op geworden, ze hadden Ming-Ming verboden ooit nog contact te hebben met Phu en die verderfelijke kapitalistische witneus Valencchio. Veel binding met de kleine Yette had Ming-Ming daardoor niet kunnen krijgen, het was veel beter als die bij Phu en Letta zou blijven, die kende ze ook goed en Yette was er al thuis immers. Die hadden alles om haar een fantastische opvoeding en scholing te geven.
Toen Phuong haar op een morgen plotseling opzocht op haar werk in het stadhuis was ze blij verrast: ze keek enorm naar haar op, ze kende Phu al vanaf haar geboorte.
‘Hai lieverd! Hoe is het nou? Kom, laat dat werk maar liggen, ik neem je mee voor een koffietje!’
‘Hai Phuong, wat leuk! Ehh… maar mijn chef… ik mag niet zomaar weg, Phu!’
‘Ja, dat mag je deze keer van mij wel! Ik loop wel even naar die man toe.’ Met een voor haar doen ferme pas, pasjes eigenlijk, stevende ze af op de chef van de afdeling. Die zat op een soort verhoginkje midden in de zaal wat rond te kijken en vliegen weg te meppen, en had haar al in het vizier.
‘Meneer Nguyen, mij naam is Phuong Huy Thiep, van de Asian Development Bank, weet u wel, waar uw afdeling zoveel geld van krijgt voor de bouw van nieuwe scholen. Het schiet nog niet erg op zag ik, maar daar kom ik nu niet voor. Uw voortreffelijke kameraad Ming-Ming Tsjoe gaat de rest van de dag met mij mee, we hebben iets te bespreken. Ik neem aan dat u daar geen bezwaar tegen heeft?’
De man was te beteuterd om nee te zeggen. Daar stond zo’n klein eigenwijs opdondertje voor zijn bureau, zo’n parmantig verwesterd tiepje met veel te dure kleding, die kwam hem even zeggen… maar ja, ze was vast wel iets hoogs in de Partij… ‘Nou, kameraad Huy Thiep, u overvalt mij wel, maar als het moet…’
Giechelend liepen ze samen naar het Rex Hotel, aan de overkant van het stadhuis. Ming-Ming trots arm in arm met die knappe Phu, wat had die een lef!
‘Lieve Mingdy, je gaat schrikken over wat ik je ga vertellen. Allemaal goed nieuws, hoor! We nemen eerst wat te drinken, wat wil je, een cappuccino of een café filtre?’ Ze bestelde en deed er chocoladecroissants en een plankje met fromage assorti bij. Ming-Ming was van nature al een draadnagel, maar veel te mager geworden, die moest nodig bijgevoederd worden, dacht Phu. Ze legde uit wat de erfenis van Mai-Mai en Paul betekende, voor Tuyette, voor Loretta en ook voor Ming-Ming.
‘Jij bent officieel de voogdes van Tuyette, maar je zei eerder dat je dat niet wilde. Het gaat heel goed met Yette, ze is helemaal thuis bij ons, kom gewoon eens aanwaaien, lekker aan het zwembad! Ik heb een voorstel. Ik kan Yette adopteren. Samen met Letta. Maar dan moet jij je recht als voogdes overdragen, of er afstand van doen. Dat is in feite wat je al wilde, toch?’ Ze smeerde een croissantje met brie, twee dikke stukken: ‘Hier lieverd, die chococroissantjes zijn echt niet genoeg voor je, hoor! Heb je wel ontbeten eigenlijk?’
‘Nee, ik ga meestal gelijk naar mijn werk en neem wat vruchten onderweg…’
‘Hmm… Iets anders nu. Ik heb nieuws voor je: dit is je laatste werkdag bij de gemeente. Ik heb een andere job voor je, veel leuker, en je gaat zowat het dubbele verdienen. Bij de Hogeschool op de studentenadministratie. Hartstikke levendig daar, met allemaal jonge mensen. Je kan er ook zelf studeren, avondopleidingen zat!’
Ming-Ming vergat zowat haar croissantje door te slikken. Ze keer Phu met haar grote koolzwarte ogen aan, een beetje ongelovig nog. ‘Hoe bedoel je Phu? Ehh, ik kan toch niet zomaar… en wat zou vader zeggen…’
‘Ja, dat kan wel zomaar, let maar op! Je bent 22 lieverd, tijd om zelf je leven te gaan bepalen. Want er is meer. Kom schat, nog een cappuccino?’ Terwijl Ming-Ming lekker zat te knabbelen vertelde Phu over Yette, over Bangkok, hoe het ging met Letta en haar, over haar werk en studie op de universiteit. Ze sloeg haar arm om de nog volledig verbouwereerde Ming-Ming heen, en nam haar mee richting het Opera House.
‘Wat gaan we doen Phuong?’ vroeg Ming-Ming. De Hogeschool en het New World Hotel waren de andere kant op. Phuong lachte geheimzinnig en sloeg de Dong Khoi in, richting rivier. Ze had vorige week een nieuw appartementje voor Ming-Ming gehuurd, aan het grote halfronde Me Linh plein, waar het Floating Hotel aan de andere kant lag aangemeerd.
Ming-Ming begreep niet wat de bedoeling was toen ze het nieuwe appartementengebouw op de hoek van het plein en de Duong Phan Vân Dat binnenstapten, en met de lift naar de zesde zoefden. Phuong opende een deur en liet haar voor gaan, het lichte en nog lege driekamer hoekflatje in. Wat was dit? Ging Phuong verhuizen?
Phu nam de beide handen van haar protegé in haar handen. ‘Hier is de sleutel, dit is jouw nieuwe huis! Je gaat lekker op jezelf wonen, lieve Mingdy. Het zal tijd worden! Oh schatje, er is teveel gebeurd… je moet accepteren dat je leven anders is geworden, zonder onze lieve Mai-Mai! Ik mis haar ook, ik steek elke dag een wierookstokje voor haar aan! Neem van me aan: dit is beter voor je. Bij je ouders thuis ontwikkel je je niet, je zit daar veel te geïsoleerd. En je kan zo veel meer! Het leven is meer dan alleen de communistische heilsleer, echt, kijk om je heen hoe onze stad vooruit gaat. Daar hoor je bij! Het gaat ons, Letta en mij, heel goed, lieve Ming-Ming en dat moet ook voor jou zo zijn! Dit nieuwe flatgebouw, heerlijk toch, alle luxe, kijk: een douche! Een moderne keuken komt er nog in, die gaan we saampjes uitzoeken, net als je meubeltjes!’
Ming-Ming stond te trillen op haar benen, de tranen in haar ogen. Was dit echt? Ja, als Phuong het zo zei, wel. Ze vertrouwde haar volkomen. Toen, met Mai-Mai, werd ze al meegetrokken door haar grote zus en Phuong de stad in, naar de marktjes en de bios, en dan namen ze een grote kop pho bij een straatrestaurantje: zo leuk was dat altijd!
‘Ik snap je niet Phuong, waarom is dit? Ik kan toch niet zomaar uit huis weg… en hoe moet dat met de huur, en alles…’
‘Okay, ik ga je uitleggen hoe dit kan, Ming-Ming. Kom, we gaan naar de overkant, het Floating Hotel. Nemen we daar de lunch.’ Ze omarmde haar weer, veegde wat tranen uit haar gezicht, en zo trippelden ze gearmd het Floating binnen, Ming-Ming een beetje angstig en onzeker, ze was er nog nooit binnen geweest en ze schaamde zich voor haar simpele bloesje en wijde Mao-tuniekbroek. De gérant herkende Phuong en dekte snel een mooi tafeltje voor hen in aan het raam, met uitzicht op de rivier en de mega reclameborden aan de andere oever, Philips als grootste.
Ze bestelde de grootste hamburger die er was voor Ming-Ming en nam zelf een Ceasar salad, met een wit wijntje. ‘Doe je een wijntje mee? Of drink je nog steeds niet?’ giechelde ze.
‘Ik ehh… pff, wat me nu allemaal overkomt Phu! Nee, ik drink niet joh, veel te eng. Mag ik een mangosapje?’
Het werd een goedgevulde fruitcocktail. Phu pakte zachtjes, liefkozend, haar handjes en boog zich samenzweerderig naar haar toe.
‘Lieve Ming-Ming, je bent rijk! Mai-Mai kreeg uit Paul’s erfenis een bedrag. Maar door haar overlijden gaat dat bedrag nu naar Tuyette, die dat pas op haar 18e krijgt. Loretta is de beheerder van Paul’s erfenis, dus ook het legaat wat naar Mai-Mai zou gaan. Loret wil dat bedrag nu aan jou geven. Wij hebben zelf genoeg om Yette een fantastische opvoeding te geven, en jij kunt dit geld nu goed gebruiken!’
Ming-Ming zat met grote ogen Phu aan te staren. Was deze zelfverzekerde vrouw dezelfde Phuong van vroeger, die altijd liep te ginnegappen met haar zus, en met wie ze urenlang zo leuk kon mahjongen en schaken?
‘Luister Mi-Mi’ – het was het babynaampje waar ze haar vroeger wel eens mee plaagden – ‘je krijgt twéé-hónderd-dúizend dollar. Dat is ruim tweeduizend maandsalarissen, honderdzesenzestig jaar werken. Dus je bent een rijke meid! In je nieuwe job, daar ga je volgende maand beginnen, krijg je honderd dollar per maand: daar kan je ruim van leven hier. De huur van je woning is tachtig dollar. Dat betalen we uit het vermogen van die erfenis: je kan daar wel tweehonderd jaar blijven wonen!’ Phu zei het met een warme lach en trok er een gezicht bij van wie-doet-je-wat. ‘En een bonus, zo noemen we dat in het Westen: je kan elke maand honderd dollar bij de bank opnemen, in dongs. Zóoo’n stapel!’
Nu moest ook Ming-Ming lachen, die Phu was nog even gek als altijd, gelukkig! ‘Phu, je helpt me toch wel, hiermee? Ik heb geen snars verstand van geld, asjeblieft! En mijn ouders, wat moet ik daar tegen zeggen…’
‘Simpel: zeg gewoon dat het je erfenis is, geld van je zus, dat is ook echt zo! Ze hebben er niets over te zeggen, en anders stuur je ze maar naar mij! Natuurlijk help ik je! Luister, volgende week spreken we weer af, gaan we lekker shoppen, een keuken en kleren kopen, naar de kapper en dan je huis verder inrichten. We laten de spullen van Mai-Mai uit Bangkok overbrengen, je moet maar zien wat je daarvan wil houden. En straks, op kantoor, zeg je góóóódbyyye tegen je kameraad-chef, en je neemt lekker een weekje vakantie. Boek een hotel in Da Lat, of Vung Tau! Laat je lekker masseren, een facial! Ga lekker uitgebreid dineren! Hier, heb je alvast vijfhonderd dollar.’
Op weg naar huis, in de xyclo, zat Phu te neuriën. Dat had ze goed voor elkaar! Van Letta geleerd: there is no such thing as a free lunch. Mingdy was soepel akkoord gegaan met het afstand doen van haar voogdijrechten, de voorwaarde die Phuong voor zichzelf had bedacht voor de maandelijkse bonus van honderd dollar die Mingdy zou krijgen uit het legaat. Ze bespeurde in een flits bij zichzelf dat ze hier nu anders mee omging dan vroeger: dan zou ze Ming-Ming zomaar alles gegeven hebben. Was dit nu een goede verandering? Het ging toch om Tuyette? Of was het ook iets van de macht die geld je gaf over anderen? Nou ja, Mingdy werd er toch echt beter van; ze was er ondersteboven van en kon Phu maar moeilijk loslaten bij hun afscheid. Een schatje was het!
×