Samenvatting
Het leven van Adrianus Kiemeneij was kort en intens. Op 16 jarige leeftijd verliet hij zijn geboorteplaats Baarle-Nassau en koos voor een avontuurlijke loopbaan bij het Nederlands-Indisch leger. Na zijn opleiding bij het Instructiebataljon in Kampen en het Koloniaal Werfdepot in Harderwijk vertrok hij in 1857 naar Batavia, een voor hem volstrekt onbekende wereld. De reis per schip was gevaarlijk. In zijn korte leven leerde hij omgaan met ruig volk. Onder meedogenloze omstandigheden tijdens oorlogen op Celebes en Borneo kwam hij in aanraking met dood en verdoemenis. Zijn vijanden waren niet alleen de uitstekend guerrilla voerende Boniƫrs en Dajaks, het klimaat, ongedierte en ziekten waren minstens net zo dodelijk. Wanhoop kruiste zijn pad en ontberingen ondervond hij aan den lijve. Hij heeft liefgehad, dood van geliefden betreurd, geboorte van drie zonen gevierd en hij heeft een korte doodsstrijd verloren. Zoals boeddha verlichting vond onder de bodhiboom, zo vond Adrianus verzachting onder de waringinboom, een treurvijg. Ferdinand Kiemeneij (1952), cardioloog en sinoloog, heeft zijn onderzoek naar het leven van zijn overgrootvader verwerkt tot deze fictieve biografie.