Samenvatting
Lev Nikolajewitsj Tolstoj (1828‐1910) is de wereldberoemde auteur van de grote romans ‘Oorlog en Vrede’, ‘Anna Karenina’ en ‘Opstanding.’ Ook zijn kortere werken, zoals de ‘Kreuzer Sonate’ en de ‘Dood van Iwan Iljitsj’ behoren tot de hoogtepunten van de wereldliteratuur. Hij beschreef daarin op indringende wijze onderwerpen als jaloezie en dood. Tolstoj was in Rusland ook een taalvernieuwer, filosoof en pedagoog. Zijn lees‐ en leerboek ‘ABC‐Azboeka’ met kinderverhalen schreef hij voor het lager onderwijs en wordt nog steeds op Russische scholen gebruikt. Veel minder bekend is zijn oeuvre dat hij na 1880 schreef na een geestelijke crisis en een vernieuwingservaring. Daardoor voelde hij een missie om de onderdrukte bevolkingsgroepen in Rusland met woord en geschrift, maar ook met raad en daad te helpen en te inspireren. Hij zocht en vond antwoorden op universele levensvragen. Hij spoorde de diepere oorzaken van de maatschappelijke problemen van zijn tijd op. Daarbij spaarde hij Kerk en Staat niet en dat bracht hem in een moeilijke positie. Zijn religieuze en maatschappijkritische werken werden verboden en hij werd zelfs geëxcommuniceerd door de Russisch Orthodoxe Kerk. Daardoor is zijn verboden oeuvre grotendeels onbekend gebleven. Om de Russische censuur te ontwijken verpakte Tolstoj zijn radicale maatschappijvisie in verhalen, sprookjes en legenden. Hij schreef bijna honderd van dergelijke verhalen en gaf ze in eigen beheer uit voor een paar kopeken per stuk. Er zijn miljoenen exemplaren van verspreid. Een selectie van die verhalen treft u in dit boek aan. Het beeld dat daarbij wordt opgeroepen is dat van een tijdloze morele boodschap van een profeet die is doodgezwegen.