Fragment
Het Leger des Heils in de Kroon van Engeland
Nadat wij de beheerder van de herensociëteit op het Eind bedanken, gaan wij verder naar de volgende stop, die is vlakbij.
- Op Eind nr. 38 was het gebouw van het Leger des Heils, De Kroon van Engeland. Mijn moeder ging daar heel veel naar toe. Zelfs met kerst was zij daar, als heilsoldaat te vinden.
Ik ging er ook naar toe want er was verder niets te doen. Je speelde op straat maar wat moest je bij slecht weer en in de winter doen?
Op de bovenverdieping gingen we knutselen. Figuurzagen. We kregen de opdracht om een compleet boerderijtje na te maken. Met alles erop en eraan. Het werd helemaal uitgetekend met kippen en koeien erbij. Het was leuk hoor.
Ik was kampioen figuurzaag breken. Ik kon wel aardig figuurzagen maar ik deed alles te snel.
Beneden was de zaal, de kerkzaal. Daar gingen wij ook wel spelen. De instrumenten van het muziekkorps dat iedere zondag optrad stonden beneden onder het podium. Wij gingen altijd donderjagen. Stopten we de grote toeter, de Es bas, vol met sjaals. Toen het korps op een zondag weer op moest treden blies de man van de Es bas zijn wangen helemaal bol en rood. Een vuurrode kop maar geen geluid. Hij pakte die toeter beet en leek wel een tovenaar, sjaal na sjaal haalde hij tevoorschijn.
Tijdens het optreden van een jeugdbandje was de jonge korpscadet met de sambaballen zo zenuwachtig dat hij niet in de gaten had dat de ballen van de stokjes vlogen. Hij bleef gewoon met kale stokjes doorspelen terwijl de ballen onder de banken van de kerkgangers rolden.
Een officier van het Leger stond altijd vooraan op het podium. De mensen in de zaal moesten tijdens het zingen staan. Stáán, schreeuwde zij dan keihard de zaal in en wij gingen allemaal staan. Als het zingen klaar was, schreeuwde ze zitten! en wij gingen allemaal weer netjes zitten.
Ik ging hier op de zondagsschool. Iedere keer dat je kwam kreeg je een stempeltje en als de kaart vol was kreeg je een gratis boekje en een sinaasappel en een appel mee naar huis. Het was er gezellig. Voor ons was het een beetje rijkdom dat we op de zondagsschool zaten. -
Het doet mij aan onze zondagsschool It Siedkerltsje (Het zaadkorreltje) denken. Stempeltjes kregen wij niet maar ieder kind kreeg met kerst een boek waar voorin een spreuk geschreven was en een sinaasappel. Feest bij de kerstboom met echte kaarsjes in de oude kerk op de terp.
Koster in de Lutherse kerk op de Langendijk
Wij lopen de Langendijk in. Gebouwen waar ik al jaren aan voorbijloop beginnen ineens te leven. Kees heeft de ene na de andere verrassing in petto. Tot nu toe zijn het bijna allemaal prominente plekken in de stad waar wij stilstaan. Gebouwen met de historische sfeer van de stad worden met levendige verhalen bezield.
- Opa Smits werd van kleermaker koster en verhuisde met oma van het Leeuwenhofje naar de Langendijk. Daar hield hij de Lutherse kerk - de Schuilkerk - bij. Opa en oma woonden in het kostershuis boven de kerk. Het was een grote woning waar grote familiefeesten werden gehouden. De hele familie met ooms en tantes, neven en nichten kwam dan bij elkaar.
Van zaterdag op zondag moest het altijd om kwart voor twaalf afgelopen zijn. Dan moesten we stoppen want mijn opa moest natuurlijk de volgende dag naar de kerk. Het gebeurde weleens dat we aan het feesten waren en dan stond opa op en zei, jongens we stoppen ermee want het mag niet, ook niet van de Heer en nu eruit.
Wij zetten het feest dan buiten door en gingen in polonaise over de Langendijk.
Hier ben ik ook sindsdien nooit meer geweest. Aanbellen? -
Bijna lopen wij weer weg nadat we aanbelden, maar dan gaat de deur toch open. Als we willen kunnen we volgende week bellen om een afspraak te maken. Dan mogen we boven kijken én in de kerk, het moet even uitkomen. De bovenwoning is rigoureus verbouwd. Van de oude situatie is niets meer te herkennen. Aan de kerk is weinig veranderd en daar kunnen wij tijdens openingsuren op ieder gewenst moment gaan kijken. Uiteindelijk komt het niet meer van een bezoek. Het idee alleen volstaat.
- Ik weet nog een mooi verhaal zegt Kees. Opa wilde de kerk altijd stralend hebben. Dat was veel werk. Mijn moeder en mijn oom en ik hielpen hem soms mee.
Opa had het orgel een keer afgesopt met zeepsop. Het glom prachtig maar hij bleek iets te veel zeep gebruikt te hebben. Toen de organist op zondag ging spelen kwam er in plaats van geluid een wolk zeepbellen uit de pijpen. Hij moest eerst alle pijpen leegspelen en toen kwam er nog zo nu en dan een zeepbelletje met de gezangen mee. Mooi hoor. -
De volgende stop is de Kortendijk. Daar kent Kees veel verhalen over. Hij is daar al wat ouder en herinnert zich meer. We besluiten dat het voor nu genoeg is. Wat hebben we een mooie start met onverwachte bezoeken, het moet allemaal even bezinken, er komt immers veel boven.
We drinken nog een kop koffie en eten het laatste stukje appeltaart.
×