Fragment
Om Sri Balasai Ram!
Terugkijkend besef ik dat mijn leven zonder Baba’s hulp heel anders was verlopen. Zo was ik in de zomer van 2000 een heel enthousiaste jonge zakenvrouw die dacht dat er nog maar een richting mogelijk was: omhoog! Deze euforie duurde tot in de herfst van 2001 toen ik begon te beseffen dat ik misschien beter niet met de Duitse zakenpartner in zee had moeten gaan. Er was niets mis met de omzet, die ging zelfs zo snel omhoog dat wij op de zaak in problemen kwamen. Maar de communicatie tussen mij en de andere bedrijfseigenaar werd steeds slechter. Zelfs een buitengewone aandeelhoudersvergadering bracht daar geen verandering in. Eind december had ik de fax met daarop mijn ontslag als directeur in handen. Wat nu?
“Eerst vlieg ik naar Baba”.
We vierden een geweldige 42ste verjaardag, en vol goede moed keerde ik weer terug naar Nederland.
In het vliegtuig nam ik twee beslissingen: ik zou gewoon op onze zaak een kijkje nemen. Ik was weliswaar niet meer in dienst, maar wel voor negenenveertig percent aandeelhouder. En ik zou stoppen met het relatiebemiddelingsbureau waar ik mij drie maanden eerder via Internet had ingeschreven. Maar het lot had anders met mij voor. Zodra we thuis arriveerden ging ik achter de computer zitten om de achterstallige mail te bekijken. Tot mijn verbazing deelde het bemiddelingsbureau mij mee dat iemand contact met mij wilde opnemen. Ik bekeek het profiel dat bij dit verzoek hoorde, las de tekst waarin deze persoon iets meer over zichzelf vertelde en riep toen mijn moeder.
“Lees, dit eens, wat vind je hiervan?”
“Dit klinkt wel heel aardig”, was haar reactie.
Vier jaar later, was ik getrouwd met een man, die betrouwbaar, koppig en eigenwijs was en blijkbaar heel goed bij mij paste. Ons pad is zeker niet over rozen gegaan. Ik heb mij vaak genoeg afgevraagd of dit nou datgene was waar ik zo naar had verlangd. “Alles heeft twee kanten”, zou mijn moeder hebben gezegd. Ze had gelijk. Een ding is zeker, Theo en ik waren trouw en standvastig, en daar veranderden ook ruzies niets aan. Door de jaren heen werden wij beiden niet alleen milder en toleranter ten opzichte van elkaar, maar gingen wij onvoorwaardelijk van elkaar houden
Ons verhaal is zeker een bewijs dat er meer is tussen hemel en aarde:
In 1992 zou in de plaatselijke krant een uitgebreid verhaal geplaatst worden over mijn werkzaamheden op spiritueel gebied. Het interview had al plaatsgevonden, nu moest er nog een foto worden gemaakt. De fotograaf belde me op voor een afspraak en na gedane arbeid zaten we beiden aan de koffie. Hij wist veel over de polder te vertellen en kende de omgeving goed. Hij kon mij vast helpen om een leuk uitstapje voor te bereiden.
“Binnenkort komt een vriendin op bezoek. Ze heeft het nogal moeilijk gehad de laatste tijd. Weet je niet een leuke plek waar wij naar toe zouden kunnen gaan? Het liefst met de fiets.”
“Heb je wel eens gehoord van de theetuin in Jonen?” was zijn reactie.
Ik ontkende. Hij legde uit hoe we moesten rijden, en toen mijn vriendin twee weken later op Pinkstermaandag bij ons het erf opreed, stond ik haar op te wachten met twee fietsen achterop de bagagedrager van mijn auto. Ruim een uur later zaten wij in een pittoreske tuin aan de thee met gebak.
“Ik loop even naar binnen, ben zo weer terug”, zei ik en stond even later heel verbaasd naar diverse schilderijtjes te kijken. Twee koeien trokken mijn aandacht en ik werd direct verliefd op hun lompe lijven. Ik keek naar de dame die achter de toonbank stond.
“Deze wil ik graag.” Ik wees naar de krijttekening met de twee koeien.
“Ze zijn toch te koop?”
“Dat moet ik eerst aan de kunstenaar vragen, ik bel u wel op.”
Een paar dagen later ging de telefoon. Het was iemand van de theetuin, ik kon de koeien komen ophalen. De volgende dag hingen ze bij ons op de boerderij boven de piano.
Een paar maanden later kwamen mijn ouders op doorreis naar hun vakantiebestemming een paar dagen bij ons logeren. Ze waren amper binnen of mijn vader had onze ‘koeien’ gespot.
“Zoiets wil ik ook!” was zijn enthousiaste reactie op onze fel gekleurde dames.
“Geen probleem”, zei ik, “ik breng jullie naar Jonen.”
Een dag later zaten wij in Jonen met thee en gebak te genieten van het mooie septemberweer. Daarna liet ik mijn vader de schilderijtjes zien. Koeien waren er niet meer, maar hij was gecharmeerd van een houtskooltekening met daarop een oude boerderij.
Deze keer konden we de tekening direct kopen, en hij kreeg na thuiskomst in Duitsland een leuke plaats in de hal.
In het voorjaar van 2002 nam ik mijn intrek bij Theo. Toen wij een paar dagen later op kennismakingsbezoek bij de buren waren, vertelde de vrouw des huizes op een gegeven moment dat zij een houtskooltekening van hun boerderijtje hadden. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt en ik liep met haar mee.
“Mijn ouders hebben ook z’n tekening”, zei ik verbaasd tegen haar toen ik de schets had bekeken.
“Deze lijkt er heel veel op.”
Kort daarna waren Theo en ik bij mijn moeder op bezoek. Ik liet hem direct de houtskooltekening zien die mijn vader tien jaar eerder in de theeschenkerij had gekocht. We keken er samen naar, maar het kwartje viel pas de volgende ochtend.
“Lilly, kom eens kijken.”
Ik liep de trap af en zag hem weer voor de houtskooltekening staan.
“Kijk eens naar die boom,” hij wees naar de tekening.
“Dit is de es die bij ons in de tuin staat.”
Ik knikte verbaasd.
“En dit”, hij wees naar het huis, “dit is het boerderijtje van Tante Hennie. Op deze plek wonen wij nu.”
Ik knikte nog een keer en wees toen verbouwereerd naar de man op de tekening.
“Theo, die man met de grasmachine, dat ben jij.”
Nu was het zijn beurt om te knikken.
“Theo, jij hangt al tien jaar in mijn ouderlijk huis!”
Gods wegen zijn ondoorgrondelijk.
×