Fragment
Wat begon als een gewone werkdag, eindigde in een nachtmerrie, eigenlijk leek het meer op een achtbaan. En iedereen die mij kent weet dat ik daarvan ga gillen en veel liever langs de kant sta en de broodjes en limonade bewaak. Maar helaas moest in het karretje gestapt worden en bleef ik direct huilend ondersteboven in de eerste looping hangen.
Mijn linkerborst ziet er anders uit dan de rechter, wat afgevlakt en ingetrokken aan de onderkant. Zie ik het goed, of is het toch het licht wat zorgt dat het er anders uitziet. Mijn borst verandert van vorm als ik mijn arm boven mijn hoofd hef. Ik voel geen knobbel of oneffenheid in mijn borst, maar er ontstaan wel kleine rimpeltjes. Ik vraag aan manlief of hij vindt dat het er anders uitziet, hij denkt dat het striae is. Dank je schat, kleding aan en weer verder met mijn leven. Toch blijft de twijfel. Ik neem mij voor om het aan mijn collega op het werk te laten zien. Een paar dagen later, voordat ik mijn operatiepak aantrek vraag ik haar of ze de intrekking in mijn borst ook ziet. Ze kijkt bedenkelijk, ze ziet de intrekking met kleine rimpeltjes ook.
Al voordat de eerst patiënt op de operatietafel ligt heb ik voor dezelfde dag al een afspraak bij de radioloog in het HMC in Leidschendam Volgens het spreekwoord -wie appelen vaart wie appelen eet-, het is immers de partner van de arts waar ik voor werk. De huisarts wilde telefonisch geen verwijzing geven en stribbelde behoorlijk tegen, ik was immers niet eerst door haar gezien. Maar omdat ze mij kent en weet dat ik als operatieassistent werkzaam ben, weet ze dat het soms niet volgens de ‘spelregels’ gaat als je in de zorg werkt.
Ik maak mij niet te veel zorgen, ik ga gewoon horen dat er niks aan de hand is, en mijn man gewoon gelijk heeft met zijn diagnose striae. Die hoop wordt die middag direct weggevaagd door de mamma verpleegkundige die mijn borsten onderzoekt. Na even voelen zet ze resoluut een kruis met haar pen op mijn linkerborst, het voelt alsof ik gebrandmerkt word. Met haar directe houding -die ik ondertussen erg waardeer- kruist ze ook iets aan in mijn oksel, daar meent ze ook iets te voelen. Terwijl ik met ontbloot bovenlijf op de behandeltafel lig, voel ik de hoop vervagen en de angst toenemen. Ik mag hierna direct door voor de vrouwonvriendelijke -ik plet je borsten foto- de mammografie. Gelukkig een kundige jongeman, hij maakt snel en met respect de foto’s. Ik hoef niet te wachten of de foto’s wel gelukt zijn, ik mag direct door naar Martine de radioloog, die al bezig is met het beoordelen van de foto’s. Ik was al gewaarschuwd door haar man, dat als er iets ernstigs aan de hand is, ze er geen doekjes om zal winden. Dat klopt, al voordat ik op de onderzoektafel lig zegt ze dat ze bang is dat het er niet goed uit ziet. Na een uitgebreide echo van borst en oksel, de laatste lijkt er toch goed uit te zien, begint ze de borst te verdoven om een biopt uit de mogelijke kwaadaardigheid te nemen.
Het afgenomen weefsel wordt direct door een patholoog in de kamer ernaast onder de microscoop bekeken of er daadwerkelijk kwaadaardige cellen te zien zijn. Ongerust wacht ik liggend met een handdoek over mijn borst op de terugkomst van de radioloog. Ze komt al snel terug met het bericht dat het biopt met zeer grote waarschijnlijkheid een kwaadaardige tumor is. Deze voorlopige waarschijnlijkheid is ernstig genoeg om alvast na te denken of ik in dit, voor mij vreemde ziekenhuis wil blijven of toch liever naar het voor mij vertrouwde LUMC wil. Ik werk daar immers al mijn halve leven. Ik moet daar over nadenken. Ik heb geen idee wat er allemaal boven mijn hoofd hangt, en weet het voor nu niet. Ik kan alleen maar tranen van angst en ongeloof huilen, en kan nauwelijks geloven dat ik nu de patiënt ben die kanker heeft. Ik zie dat het Martine aangrijpt, we kennen elkaar tenslotte. We zien elkaar wel eens bij etentjes en borrels van het werk. Ze zegt: ”wat wil ik je graag een knuffel geven, voor nu kan ik het niet mooier maken dan het is”. Ze trekt mijn hoofd tegen haar schouder. F*ck de anderhalve meter in Coronatijd, ik zal het nog vaak zeggen de komende periode.
Ik loop in een roes het ziekenhuis uit met iets kwaadaardigs in mijn lijf en denk aan mijn lieve mama, nu heb ik net als jij kanker. Ik zou willen dat je er nog was, en dat je mij zou troosten door mij tegen jou jouw borst te drukken. Zo graag willen...
In de auto haal ik diep adem en bedenk hoe ik het Kees en de jongens moet vertellen, ze weten nog van niks. Het zal inslaan als een bom. Eerst een vader die een progressieve ziekte heeft en dan nu een moeder met borstkanker, dat is lastig te verteren voor onze kinderen. Hoe ga ik dit allemaal bolwerken thuis. Ik had ze dit zo graag nog willen besparen in deze periode van hun leven, en ze gewoon nog heel lang gezonde ouders gegund. Ook al zijn ze volwassen en leven ze een gelukkig leven, het idee dat je ouders onsterfelijk zijn is nu volledig weggevaagd.
De weg naar huis blijven de tranen over mijn wangen stromen. Daarna bel ik de kinderen en vraag of ze thuis willen komen. Dit is geen nieuws wat je over de telefoon vertelt. Ze voelen het aan, ze zijn ongerust en gealarmeerd, ze zijn er snel. Ik val met de deur in huis, want ik heb geen idee hoe ik het anders moet brengen. De jongste laat het stil en gelaten over zich heen komen. De oudste probeert het anders aan te vliegen, hij is druk met regelen en bestelt eten, dat is fijn want als je niet eet ga je zeker dood. Het is voor manlief ook niet gemakkelijk, hij is er ook stil van en kan geen woorden van troost vinden.
Mijn collega die ‘s morgens nog naast mij stond in de kleedkamer van de OK komt onverwachts langs en schuift bij aan de familietafel. Ook mijn zus komt langs, wat is het fijn om familie en mensen die je dierbaar zijn zo dichtbij te hebben.
We proosten op de tiet én het leven. We lachen corona uit en knuffelen en huilen met elkaar.
×