Samenvatting
Textile Tectonics laat zien hoe natuurlijke, ornamentele en folkloristische patronen digitaal kunnen worden uitgewerkt tot adembenemende, programmeerbare en daadwerkelijk te bouwen structuren - van bladnerven tot gotische roosvensters, van schuimformaties tot traditionele haarvlechtstijlen en van Keltisch knoopwerk tot breipatronen. Internationaal vermaard architect en onderzoeker Lars Spuybroek doet onderzoek naar de relatie tussen kunst, architectuur en informatietechnologie. Nadat standaardisatie en massaproductie de twintigste eeuw hebben bepaald, bieden hedendaagse digitale technieken ongekende nieuwe mogelijkheden. Textile Tectonics brengt dit nieuwe terrein in kaart. Spuybroek biedt een theoretisch kader en een uitgebreide taxonomie van patronen en structuren, gevolgd door meer dan honderd rijk geïllustreerde pagina's met ontwerpen voor wolkenkrabbers en gevels gebaseerd op organiserende principes uiteenlopend van roosvensters tot breiwerk.
Sinds het begin van de jaren negentig doet Spuybroek onderzoek naar de relatie tussen kunst, architectuur en informatietechnologie. In 1997 brak hij internationaal door met het Waterpaviljoen, het eerste gebouw ter wereld waarin nieuwe media volledig zijn geïntegreerd. In 2004 voltooide NOX de D-toren, het Son-O-House en het Maison Folie, een groep gebouwen met een culturele functie in Lille in Frankrijk. Sinds 2006 bekleedt Spuybroek aan het Georgia Institute of Technology in Atlanta de Thomas W. Ventulett Distinguished Chair, om zijn onderzoek, #actieradius en intellectuele ontwikkeling te stimuleren. Deze leerstoel wordt gesponsord door en is vernoemd naar een in 1957 afgestudeerde oud-student van het Georgia Institute of Technology, die met zijn wereldwijd opererende architectenbureau veel karakteristieke gebouwen in Atlanta heeft ontworpen.