Samenvatting
‘Elk zijn is tot niet zijn geschapen’, dichtte J.C. Bloem (1887-1966) in zijn inmiddels beroemde gedicht ‘Insomnia’, dat hij afsloot met: ‘het voorbestemde doel van ’t paren / Is niet minder dan de wieg het graf.’ Het leven van de mens is volgens Bloem op een onvermijdelijke, fundamentele wijze gericht op de dood. En het dode lichaam heeft als bestemming het graf.
Ten grave. Het graf en begraven vanaf de middeleeuwen in honderd Nederlandstalige teksten is een bloemlezing met grappige, bijzondere, enerverende, curieuze, wervelende, smakeloze, geestige, meeslepende, originele, spannende en mooie teksten over begraven. Niet het historische karakter van de teksten staat voorop, maar de interesse die deze kunnen wekken bij de hedendaagse lezer.
Met teksten van (onder anderen): Nicolaas Beets, Multatuli, Athonis de Roovere, Guido Gezelle, Hieronymus van Alphen, Hélène Swarth, Constantijn Huygens, Willem Bilderdijk, Herman Gorter, Augusta Peaux, Jacob Cats, H. Marsman, J.H. Leopold, Jacob van Maerlant, Jacqueline van der Waals, Jan Six van Chandelier, Carel van Nievelt, Albert Verwey, Abraham Kuyper, J. Slauerhoff, De Schoolmeester, Willem Kloos, Willem de Mérode, Jef Mennekens, Frederik van Eeden, P.A. de Génestet, Rosalie Loveling, Felix Timmermans, Marcellus Emants, Jacob Haafner, J.J.L. ten Kate, A.C.W. Staring, Louis Couperus, Virginie Loveling, Gentil Theodoor Antheunis, Rhijnvis Feith, Piet Paaltjens, Jan Campert, Johan Andreas dèr Mouw, Gerrit Paape, Jeremias de Decker, Jacobus Bellamy, Pieter Joost de Borchgrave, Karel Ledeganck, Hendrik Laurensz. Spiegel, Joost van den Vondel, P.C. Hooft.