Fragment
Op tweeëneenhalfjarige leeftijd liep de mooie Krishna hier en daar naakt rond. Wanneer de Vrajavasi's druk waren met hun dagelijkse bezigheden en bij sociale aangelegenheden aanwezig moesten zijn, ging Krishna met andere kleine jongetjes in diverse huizen boter stelen. De Vrajavasi's gingen vervolgens bij Yasoda-maiya klagen, dat Krishna en Zijn vriendjes erg ondeugend waren.
Waarom gingen ze tegen Yasoda klagen? De activiteiten van Krishna waren zo vermakelijk, dat alle gopi's wilden, dat Hij dagelijks in hun huis kwam en daar zou spelen; op die manier konden ze van Zijn spelletjes genieten. Omdat ze zagen, dat Yasoda geen genoegen kon scheppen in deze typische kwajongensstreken, wilden ze haar de gelegenheid geven om dit spel te ervaren door erover tegen haar te ‘klagen’. “O Yasoda” was eigenlijk de strekking van hun ‘klacht’, “Jouw jongen is zo mooi. Hij beweegt Zich zo lieftallig en Hij speelt zo zoet. Je moet proberen om dit allemaal te zien.”
Als Krishna hun beschuldigingen ontkende, stelden de gopi's Hem vragen zoals, “Oh? Waarom zitten Jouw wangen dan vol yoghurt en boter? Hoe komt dat dan?”
Dan antwoordde Krishna “Er kwam een aap aan en die wilde boter uit Mijn hand eten, maar Ik wilde het hem niet geven. Ik was eigenlijk jullie huis aan het bewaken, dus Ik probeerde de aap te verjagen, maar hij was zo stout, dat hij Mijn gezicht vol smeerde met boter.”
“Maar waarom zitten Jouw handen dan vol met boter?”
“Oh, weten jullie dat niet? Mijn moeder heeft Me een hele kostbare armband van goud en parels gegeven, die zo warm
werd, dat ik het voelde branden. Dus Ik stopte Mijn hand in de boterpot om af te koelen. Ik heb jullie boter niet gestolen.”
×