Samenvatting
De in Substance en de Nederlandse houdstervennootschap opgenomen beschouwingen zijn de al niet uit nader uitgewerkte bijdragen aan de op 7 november 2013 door het Zuidas Instituut voor Financieel recht en Ondernemingsrecht (ZIFO) georganiseerde debatmiddag over de substance-eisen die worden gesteld aan in Nederland gevestigde tussenhoudster- en tophoudstervennootschappen. De politieke en maatschappelijke discussie van de afgelopen jaren - in Nederland en diverse andere landen, maar ook binnen de Europese Unie, de G20 en de OESO - over het gebruik van 'brievenbusmaatschappijen' vormde aanleiding tot de debatmiddag. In de discussie speelt de substance van dergelijke maatschappijen een belangrijke rol - en dan met name het (vermeende) gebrek aan substance. Maar welke substance-eisen worden er eigenlijk gesteld?
De thematiek wordt belicht vanuit verschillende perspectieven: de Nederlandse wetgeving, de door Nederland gesloten belastingverdragen en het Europese recht. Om de Nederlandse praktijk te spiegelen aan die van de Duitse Bondsrepubliek wordt tevens ingegaan op de substance-eisen die in Duitsland worden gesteld bij de toepassing van anti-misbruikwetgeving. Ook het morele vraagstuk rond het gebruik van Nederlandse (tussen)houdstervennootschappen komt aan de orde.
De gebundelde bijdragen bevatten een interessant overzicht van de verschillende aspecten, zijn van belang bij de verdere wetenschappelijke beschouwing van de substance-problematiek en zijn interessant voor de fiscale praktijk.