Fragment
Dan komt het moment dat ik wil gaan slapen en ze laten me beleefd als eerste naar bed gaan. Geen tandenpoetsen of pyjama. Ik trek alleen mijn schoenen en beha uit en kruip via het laddertje aan de zijkant van de auto de tent in. Een half uurtje later liggen er twee Belgen naast me. Ieder keurig in eigen slaapzak met dikke dekens over ons heen voor de nachtelijke kou.
Shit, ik moet plassen. Voorzichtig klim ik over Bart heen. Rits open en trappetje naar beneden. Wat een gedoe. Geen toilet en ik kan mijn handen ook niet wassen. Dan maar weer op dat rotsblok zitten waar ik me nogmaals goed realiseer waar ik ben. Ergens in Afrika waar in de wijde omtrek geen andere mensen te bekennen zijn, geen mobieltjes of e-mail, maar twee Belgen die voldoende gereedschap in de auto hebben om me hier ergens onder de grond achter te laten en niemand die het ooit te weten komt. Ik ken ze amper achtenveertig uur en ze noemen me al ‘tante Sas’, omdat ik, ondanks mijn gebrek aan kennis van een GPS en het uitgraven van de auto, toch ook wel een gezellige bemoeial ben. Daarnaast mag ik de heren zelf ook graag en neem ik alle moppen terug die ik ooit over Belgen gemaakt heb. Gelukkig maar, want deze plek zou zich perfect kunnen lenen voor een hele goede thriller. Maar wel eentje met een hele nare afloop.
×