Fragment
De eerste dichter
Was geen engel of ladelichter
Hij was jager, boer en bouwer tegelijk
Toen had je nog geen arm of rijk
De bossen en de rivier
Gaven hun vrucht en vlees
Bij alles wat de eerste deed
Zat de rijm in zijn ziel
De zon en de regen
Gaven hun licht en zegen
Het ritme van het leven zat in zijn lijf
De aarde was ieders bezit
Dat stond buiten kijf
Dromen waren er genoeg
Tussen dag en nacht zat geen verschil
Hij kende geen laat of vroeg
Het bestaan was één groot visioen
Woorden kende hij niet
Toch was hij niet wild
Er was liefde voor alles om hem heen
Bij alles wat de eerste deed
Zat zijn hart op de goede plaats
De eerste kras op een steen
Werd herkend door iedereen
Het was een wonder, het teken werd een symbool
Nu kwam er gedonder, het werd duidelijk
Waar goed en kwaad zich verschool
×