Samenvatting
Dit boek stelt een praktijktheorie voor om stedelijke ervaringskennis in kaart te brengen in wijken die meestal worden aangeduid als kansarm. De kennis die in stedelijke ervaringen zit opgeslagen, is niet zonder meer beschikbaar, ook niet voor de betrokkenen zelf. Beschikbaar zijn de narratieven waarmee over deze wijken gesproken wordt: 'kansarm', 'armlastig' of 'niet-geïntegreerd'. Deze narratieven fnuiken ervaringskennis. Andermans woorden zijn immers sterker; met meer macht bekleed. Ze houden het spreken van de ervaring onzichtbaar, ongezien. De praktijktheorie die Blondeel voorstelt, keert die verhoudingen om. Onderzoekers en praktijkwerkers kunnen de wijsheid in kaart brengen waarmee deze wijkbewoners hun omgeving dagelijks in stand houden. Ze kunnen de zorg en de bijdrage zichtbaar maken die deze mensen al jaar en dag leveren maar die ongezien blijft, ook voor henzelf. De praktijktheorie formuleert enkele nieuwe werkprincipes. Hoe kunnen we beter aansluiten bij de reeds aanwezige zorg, bij deze dagelijkse praktijken en competenties? Hoe worden wijkbewoners volwaardige deelnemers in dergelijk onderzoek? Hoe creëren we publieke fora waarbij deze ervaringskennis (opnieuw) politiek wordt?