Fragment
Uit: De letters die niet mee mochten doen
Hela, zei de R. Waarom mag ik niet meedoen?
Logisch, zei de Belangrijke Iemand. De R is proleterig.
Wat is proleterig? vroeg de R.
Een proleet is iemand die niet meetelt, zei de Belangrijke Iemand. Het is Plebs. Hij sprak die woorden niet gewoon, hij spuugde ze uit.
Ik ga eens vragen bij de P hoe hij dat vindt, dacht de R.
Hallo P, wat vind jij van jezelf?
De P keek treurig. Ik begin een steeds grotere hekel aan mezelf te krijgen. Ik plof en spuug. En dat vindt niemand leuk. Pis en Poep en Pummel en Politiek en ga zo maar door. Allemaal spuugwoorden en allemaal negatief. In de naarste woorden zit ik zelfs twee keer. Populist. Plomp. En iedereen kijkt me dan boos aan. Ik denk dat ik mezelf maar afschaf.
De R zag weer de blik van Zeer Belangrijk Iemand en bedacht dat hij nog niet zo slecht af was. Maar aan de andere kant: misschien konden ze elkaar helpen.
Ik weet wat. Laten we woorden verzinnen met ons allebei erin. Dan kan niemand meer om ons heen. De P keek nog treuriger.
Dat wordt dan Prut en Prietpraat. Prak, prul en privaat. Nee, dank je. Geef mijn portie maar aan Fikkie.
×