Samenvatting
Roel van Duijn (1943) heeft in Amerika het oorlogsdagboek van zijn vader teruggevonden. In dit schriftje uit 1944 beschrijft Gerard van Duijn (1900-1962) met humor en zelfspot de voor hém zwaarste dagen uit die woelige periode. De wereld stond in brand en papa Van Duijn toog met metalen bord en pijp met lijn 20 naar de duinen bij Ockenburgh, om daar als 'gevorderde' te worden ingezet. Hier liet de door hem zo gehate Wehrmacht hem meebouwen aan een megalomaan project van - zo veronderstelden de Duitsers - grote strategische waarde: de Atlantikwall. Dit egodocument biedt een intiem kijkje in het gevoelsleven van een kleine man, gevangen in een wereldbrand, waar hij toch vooral zo weinig mogelijk betrokken bij wilde raken. Roel staat zeventig jaar later in zijn inleidende biografische notities stil bij de vraag of zijn vader laf was of wel degelijk een respectabele keuze heeft gemaakt, door nooit in het verzet te zijn gegaan. Uiteindelijk heeft senior een gezin met vijf kinderen, waarvan Roel de jongste was, veilig door de oorlog geloodst. Dat had voor hem de hoogste prioriteit, daarin te zijn geslaagd was zijn grote victorie. Ter aanvulling van de integrale tekst van Gerards observaties, bevat dit boekje beschouwingen en jeugdherinneringen van Roel, achttien vrolijke schetsjes ontleend aan het dagboek en tweeëntwintig familiefoto's.