€ 12,95

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

Spiritus

over de werkelijkheid van de geest

Jan Bauwens • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Het vertrekpunt van dit opstel is een inzicht dat wij hebben gepoogd uit te werken in een voorgaand werk, met name in Transatheïsme. Het betreft hier het inzicht dat aan de grondslag ligt van een fundamentele kritiek op het sciëntisme, en meer bepaald op het fysicalisme — een inzicht dat reeds werd verwoord door Augustinus van Hippo, en dat zich laat samenvatten als volgt: de opvatting dat de ganse werkelijkheid (slechts) een constructie zou zijn, is oneigenlijk: zij resulteert uit een ongeoorloofde inductie.
    Waar het ons in dit geschrift om gaat, is het volgende: het genoemde inzicht is niet alleen van toepassing op de relatie tussen, enerzijds, de wereld van de wereldse dingen en, anderzijds, de natuurlijke werkelijkheid van de schepping: het is ook toepasbaar op een andere, en een misschien wel veel complexere relatie. Bedoeld wordt hier de relatie tussen, enerzijds, de wereld van de taal, of die van het denken in het algemeen en, anderzijds, de werkelijkheid van de geest.
    Om dit hier vooralsnog zeer voorbarig en bijzonder ongenuanceerd uit te drukken (...) zou men het probleem kunnen stellen met behulp van de volgende analogie.
    Zoals de ‘naïeve realist’ verkeerdelijk gelooft dat hij de natuur en de gehele schepping mag beschouwen als het ‘maaksel’ van een ‘grote bouwmeester’ — en dit in analogie met het menselijke maakwerk dat onze wereld voorstelt — zo ook neigt hij ertoe om te geloven dat de geest niets anders en niets meer kan zijn dan de resultante van (zijn) taal en van (zijn) denken. Edoch, net zoals de natuur — al het geschapene — duidelijk onderscheiden is van de menselijke constructies, en zoals hij ook van een meer fundamentele oorsprong en orde is dan deze laatste, zo ook is de geest als zodanig van een heel andere oorsprong en orde dan het geheel aan gedachten, theorieën, kunstwerken en eventueel nog andere zaken. Deze laatste worden mede middels het menselijke taalgebruik tot stand gebracht — de geest daarentegen is geen product van het (menselijk) denken.
    Meer gevat: zoals de natuur noodzakelijk ontisch voorafgaat aan alle wereldse zaken, zo ook is de geest noodzakelijk ontisch primautair op de taal, op het denken en op het gedachtenleven — het menselijke gedachtenleven dat wij, al te voorbarig en in feite op geheel oneigenlijke gronden, geloofden te mogen identificeren met de geest.
    Het inzicht dat de geest aan ons denken voorafgaat, veeleer dan er de resultante van te wezen, is — evenals het inzicht dat het geschapene voorafgaat aan al het maakbare — bepalend voor onze beschouwing — niet alleen van de vergankelijke, maar ook van de onvergankelijke werkelijkheid. De laatst genoemde wordt er uiteindelijk 'zichtbaar' door gemaakt. Eenmaal dit bijzondere inzicht werd verhelderd — het inzicht dat het denken net zo min de producent kan zijn van de geest als dat de materiële dingen van een louter ‘samenstellende’ activiteit het product konden zijn —, zal een stevig fundament gelegd zijn voor een werkelijkheidsbeschouwing die voorgoed kan afrekenen met het aloude materialisme — althans voor wie bereid zijn de consequenties te trekken welke uit dit bescheiden onderzoek zullen volgen.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 145mm x 210mm
    Aantal pagina's : 136
    Uitgeverij : Jan Bauwens
    ISBN : Niet bekend
    Datum publicatie : 01-2010
  • Inhoudsopgave
    Inhoudsopgave
    Algemene inleiding 7
    §1. De droom en het “het denke mij dat…” in relatie tot het denken en de gedachte 11
    §2. De waarheid als grond van het denken 16
    §3. De geest als noodzakelijke component van het leven 23
    §4. De miskenning van de geest resulteert in de dood 28
    §5. Geest, die aan ons denken ontsnapt 33
    §6. Wat inspireert en wat doet leven is één en hetzelfde. 43
    §7. De chaos, het leven, de dood en de verrijzenis 48
    §8. Het goddelijke is geheel onderscheiden van het maatschappelijke 53
    §9. De kosmische strijd 58
    §10. Reanamnesis en beaming: de 'Big Bang' van de Geest 66
    §11. Het fysieke bestaan als ultieme getuige van de Geest 77
    §12. De Geest is steeds nieuw en ongrijpbaar 83
    §13. Filosofie en fictie 91
    §14. Kennen en willen 96
    §15. Mens en dier 99
    §16. Dier en mens, mens en God 105
    §17. Het bestaan van het kwaad als Godsbewijs 108
    §18. Vrijheid en verantwoordelijkheid: de wereld en de Geest 114
    §19. De (on)macht van de duivel 118
    §20. De Geest in de wereld 124
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 12,95

niet beschikbaar

niet beschikbaar



2-3 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

Vooraanstaande katholieken beweren (...) dat het 'de permanente zorg is van de kerk om de mogelijkheden te creëren en te handhaven, om de wet van de liefde in het dagelijkse leven te kunnen toepassen'. Echter, daar tegenover staat dat Christus zelf niet ingegaan is op de drievoudige verzoeking van de duivel in de woestijn, waaronder de vraag om stenen in brood te veranderen teneinde de honger uit de wereld te helpen. Emmanuel Levinas laat een zekere rabbi Akiba hierover zeggen dat niet sterker dan in dit verhaal uitdrukbaar is hoe onmogelijk het is voor God om de verantwoordelijkheden van de mens voor Zijn eigen rekening te nemen. Ook in het verhaal van Job duldt God dat de duivel de mens 'beproeft', en zo blijkt het creëren van de mogelijkheidsvoorwaarden voor het zich absoluut manifesteren van de liefde, allerminst een menselijke aangelegenheid te zijn. Daarentegen manifesteert de liefde zich pas in weerwil van het leed en van de dood: het leed en de dood zijn de door de duivel geïnduceerde mogelijkheidsvoorwaarden voor de manifestatie van de liefde! Hoe kan het dan de taak van een kerk zijn om deze bijzondere omstandigheden te scheppen?! Hoe anders als die kerk niet met de duivel samenvalt? Andermaal: het geloof manifesteert zich daar waar wij ervan getuigen, en dit getuigenis tekent zich noodzakelijk af tegen het lijden en de dood: dàt zijn de feitelijke mogelijkheidsvoorwaarden voor het zich manifesteren van de Liefde. Job wordt niet door God op de proef gesteld, maar door de duivel! ( ...) ×
SERVICE
Contact
 
Vragen