Fragment
Marc komt aangebeend in zijn zakelijke werkkleding: een wit overhemd en pantalon.
‘Wat is er?’ vraagt hij licht geïrriteerd. Ik stoor hem blijkbaar in zijn bezigheden. Hij lijkt niet meer zo moe als hij was tijdens ons etentje. Het cognacje heeft hem goed gedaan.
‘Eerste patiënt in Nederland aangetroffen.’
‘Ow’, zegt hij onverschillig.
‘Ja, wat ow? Het gaat daadwerkelijk hier beginnen.’
‘Ik weet het, lief. Ik weet het. En we zullen er minimaal het komend jaar zoet mee zijn. Heb ik je al voor gewaarschuwd. Vanaf vandaag zal alles in een rap tempo gaan, omdat ze niet meer kunnen zwijgen.’
In bijna elk Europees land zijn inmiddels besmettingen geconstateerd, Nederland is omsingeld. Het zou raar zijn geweest als dit kikkerlandje de dans ontsprong. Als dat was gebeurd, leefden we echt onder een eigen, oer-Hollandse koepel. Zo stevig als de dijken.
‘Wist jij van deze patiënt?’
‘Nee, anders had ik het je gemeld. Als je het niet erg vindt, ga ik verder.’
‘Waar ben je druk mee?’
‘Planning, de voorbereiding op de uitbraak is niet klaar en wordt voorlopig elke dag aangepast. Ik heb de werklaptop mee naar huis genomen om het een en ander vandaag af te maken. Moet echt!’
×