Samenvatting
Het is September 1939. Duitsland is in oorlog met Polen. In Nederland is zojuist de mobilisatie begonnen. Het verhaal speelt in Emmercompascuum in Zuid-Oost Drenthe. Hier, vlak bij de grens wordt veel gesmokkeld. De grensbewaking is fors uitgebreid en de spanningen nemen behoorlijk toe. Centraal in het verhaal staat een kruidenierswinkel aan het Oosterdiep (W.Z.222). De kruidenier wordt door een klant gedwongen smokkelwaar te verbergen, terwijl boven de winkel enkele wachtmeesters van de marechaussee zijn gehuisvest. Door het verhaal heen speelt een voorzichtig opbloeiende liefdesrelatie tussen de kruidenier en het meisje Trijntje (de hoofdpersoon uit het eerste boek van de auteur "Peper aan boord". Dit boek verschijnt met veel dialogen in het in de regio gesproken Veenkoloniaal-Drents dialect. Voor diegenen, die het dialect onvoldoende beheersen, en die toch belangstelling hebben voor het verhaal, de plaats en de regio, verschijnt tegelijk met dit boek een "DUO-BOEK", welke geheel in het Nederlands is geschreven, dus zonder dialect, onder de titel "Soda, zeep en smokkelwaar". De roman is gebaseerd op verhalen en overleveringen uit de familie van de auteur.