Samenvatting
Dit boek belicht de (semi-)residentiële sociaal-pedagogische hulpverlening als één samenhangende werkvorm - ook al kent deze tak van hulpverlening een grote verscheidenheid aan doelgroepen, verblijfsdoelen, werkvormen en beroepen daarin. Toch is in al deze variatie een belangrijke gemeenschappelijke kern aan te wijzen.Na een algemene inleiding over residentiële hulpverlening en over het begrip ‘SPH’ (sociaal-pedagogische hulpverlening) worden de volgende doelgroepen behandeld: - mensen met een lichamelijke handicap;- gedetineerden;- mensen met een verstandelijke handicap;- ouderen;- mensen met psychische problemen;- jeugdigenTerugkerende aandachtspunten zijn daarbij: Wie zijn deze mensen, hoe kunnen wij hen verstaan?Wat zijn de doelen van de hulpverlening aan deze mensen?In welk veranderend veld speelt zich de hulpverlening aan deze mensen af?Wat zijn de concrete taakgebieden van de werker in deze vorm van hulp? Wat maakt dit werk soms bijzonder belastend en soms bijzonder bevredigend?In de derde druk wordt, meer nog dan in de vorige druk, ingegaan op nieuwe ontwikkelingsvormen en beleidstendensen, zoals: - de groeiende voorkeur om mensen te helpen in de eigen omgeving, dus niet residentieel; - de verder toegenomen erkenning van de mondigheid van cliënten en hun wettelijk vastgelegde rechten; het soms verschuivende klimaat in de samenleving tegenover deze groep.Dit boek is in belangrijke mate gebaseerd op gesprekken die de auteurs hebben gevoerd met praktijkwerkers, studerenden en vooral cliënten en bewoners en hun familie.