Samenvatting
Veel is ordinair, te banaal voor woorden. Johan de Vos kijkt naar de ogen van de man die met een zak vol lege flessen naar de glascontainer stapt en merkt hoe ze hem ontwijken. Hij luistert naar het verhaal van de weduwe. Haar man had een hoge functie in de mayonaisefabriek, maar hier in het woonzorgcentrum stierf hij niet aan corona, maar misschien simpelweg aan verdriet. Ze kan er beter niet over praten en zeker niet klagen, het verpest de stemming, zegt men, en zo hou je geen vrienden. Dag na dag exploreert Johan de Vos de tussenstad waar hij woont. Sint-Niklaas. Ambitieuze jongens wilden haar verbouwen tot tegelijk Chicago en Disneyland. Het is potsierlijk, maar de werken liggen stil. De stad is naakt en het zou er rustig zijn ware het niet dat één man daar stenen slijpt en met dat snerpend lawaai onrust zaait. Met zestig exploraties schetst Johan de Vos, hij is ondertussen wat ouder geworden, hoe het leven gezien vanop de begane grond en in coronatijd kan zijn: niet hoopgevend of triestig, sexy of dor, liefdevol of vijandig, neen, alles tegelijk.