Fragment
Ik heb heerlijk geslapen, de buitenlucht heeft er altijd voor gezorgd dat ik lekker slaap en uitgerust wakker word. Onder me is het nog stil. Snel drink ik een paar slokken water voor ik mijn deken begin op te vouwen. Al snel liggen al mijn spullen onder de boom. Mezelf even in de rivier wassen kan helaas niet. Nou ja, het kan misschien wel maar dat weet ik niet zeker. Ik doe het dus niet. Zittend op de opgevouwen dekens eet ik een stukje meegenomen brood en wacht tot Yiska en Yas wakker worden.
‘Jij bent vroeg op,’ zegt Yiska. Hij knippert met zijn ogen en komt overeind.
‘Vroeg? Valt best mee. Ik ga net zitten.’
‘Yas, wakker worden.’ Yiska schud aan de schouder van Yas.
‘Ja, ja. Ik ben al wakker.’
Yiska laat weten dat we ons inderdaad maar beter niet kunnen wassen in de giftige rivier. We drinken en eten snel wat waarna we verdergaan, langs de rivier de berg op.
Het blijft zwaar om alles zelf mee te moeten nemen, maar de paarden kunnen hier echt niet lopen. Ik hoop dan ook dat de plek waar we moeten zijn niet al te ver meer is. Zwijgend lopen we de over de lastige helling, door het water heenlopen is op sommige plekken makkelijker omdat er veel grote rotsen en stenen langs het water liggen. Maar de rivier begint hier zelfs te stinken, daarom lopen we stukken om of klimmen over de obstakels heen. Hier in het water gaan staan kan niet goed zijn.
‘Ik denk dat we daar moeten zijn,’ wijst Yiska. De rivier verdwijnt in de berg, niet al te ver van ons af.
‘Maar hoe komen we daar?’ Het water stroomt snel uit de berg vandaan, stinkt nog erger en heeft een vreemde kleur. Het gif zit waarschijnlijk in de berg.
‘Daar moet ik even rustig over nadenken.’ Yiska haalt de spullen van zijn rug en legt die op de grond. Yas en ik volgen zijn voorbeeld en wachten af wat Yiska besluit te doen.
Goed om zich heen kijkend loopt Yiska een stukje verder.
‘Vreemd,’ zegt hij.
‘Wat is vreemd?’ Yas en ik lopen naar hem toe en zien dan wat hij bedoelt. De rivier liep eerst niet door de berg heen. Er is een duidelijke rivierbedding waar nu geen water meer doorheen stroomt. Op de een of andere manier is de rivier omgeleid zodat die nu door de berg heen gaat. Helaas ligt de droge bedding aan de andere kant.
‘Sike, blijf rustig staan. Ik zal je met luchtmagie aan de andere kant neerzetten.’ Nu heeft Yiska me al eerder laten zweven of vliegen. Ik heb dan ook het volste vertrouwen in hem. Mijn armen kruis ik voor mijn borst en rustig wacht ik af tot Yiska me aan de andere kant van het water in de droge bedding op de grond laat zakken.
‘Loop een stuk verder en kijk of je al iets kan zien,’ roept Yiska naar me. Ik knik en draai me om. Hier is de bodem vlak en kan ik snel lopen. Helaas loopt de bedding in een bocht om de hogere berg heen waardoor ik niet te ver vooruit kan kijken. Maar al snel zie ik waarom het water hier niet langs komt. Een hele grote stapel rotsblokken verspert de doorgang voor het water. Normaal zou het water eromheen gaan en toch langs deze bedding de berg afkomen. Ik klim over de rotsblokken en zie een groot gat in de berg. Net alsof een magiër aarde magie gebruikt heeft om het water door de berg heen te sturen. Ik kan me alleen niet voorstellen dat iemand dat bewust zou doen.
‘Yiska!’ Ik roep over het water heen en wacht tot hij bij me komt of mij terugbrengt naar zijn kant. Hij praat met Yas en dan leggen ze alle bagage een stukje verderop neer. Al snel zorgt Yiska ervoor dat Yas naast me staat, dan komt hij zelf ook aan deze kant van het water, geholpen door de magie van Yas.
‘Vertel.’
‘Een grote stapel stenen in de bedding en een gat in de berg. Heel mooi glad, ik zou haast denken dat het met aardemagie is gedaan, net als de grotten op onze berg.’
‘Anarkusuga…’ zucht Yiska.
‘Wat?’ vragen Yas en ik in koor.
‘Niet wat, wie. Ze is een magiër van de Inuit. Haar naam betekent: Godin van het ijs. Die naam gebruikt ze, zo hebben haar ouders haar niet genoemd. Ze is de sterkste aarde magiër die ik ken. Sterker dan ik ben. Zo sterk dat ze mij in elk duel kan verslaan. Mijn vuurmagie maakt niet uit, ze is sterk genoeg om die tegen te houden met lucht en water.’
‘Dus er is een magiër die de rivier giftig gemaakt heeft?’
‘Daar ben ik wel bang voor. Ik zal moeten zien of magie verantwoordelijk is voor het omleiden van de rivier, maar zoals Sike het beschrijft is dat wel waar ik bang voor ben.’
‘Maar waarom? Inuit leven hier ver vandaan,’ vraagt Yas.
Zelf weet ik niet waar de Inuit leven, ik weet alleen dat ze lang geleden van hetzelfde volk waren als alle Dineh. Maar zelfs als ze hier dichtbij wonen snap ik niet waarom een magiër een rivier giftig wil maken. De oorlogen tussen de verschillende stammen is al lang geleden afgelopen.
‘Laten we er maar naar toe lopen.’ Yiska gaat voorop, Yas en ik volgen hem.
‘Helaas. Ik was er al bang voor. Alleen Anarkusuga is sterk en boos genoeg om dit te kunnen doen.’
Vragend kijk ik Yiska aan.
‘Ongeveer tien jaar geleden kwam een meisje van de Inuit bij me om magie te leren. Nog maar net twaalf jaar oud, net als jij Sike. Ze was sterk en kon prima overleven zonder de hulp van wie dan ook. Vriendelijk en zorgzaam was ze ook, wanneer iemand hulp nodig had stond ze direct klaar. Maar vuurmagie kon ze niet leren, wel had ze al snel door dat ze mijn vuurmagie met haar eigen lucht- en watermagie kon bestrijden. Haar laatste jaar heeft ze niet afgemaakt: ‘vuurmagie is zinloos als andere magie het kan overwinnen,’ vond ze. We hebben vaak gesproken over waarom vuurmagie als sterkst gezien wordt. Helaas kwam ze thuis om te ontdekken dat haar ouders overleden waren, er was een zware storm geweest die zij tegen had kunnen houden. Vanaf dat moment is ze boos geweest. Op mij, andere magiërs en op iedereen die geen Inuit is. Ze is wel vaker terug geweest naar deze omgeving, meestal om mij dwars te zitten en me te laten zien dat zij sterker is. Ik zou geen les meer moeten geven, zij is sterker en zou dat moeten doen. Het grootste deel van het jaar blijft ze weg, maar zo iets ergs als dit heeft ze nog nooit gedaan.’
‘Maar jij hebt haar ouders toch niet laten sterven door een storm naar ze toe te sturen?’ vraagt Yas.
‘Nee, maar ik heb er wel voor gezorgd dat ze hier was en niet thuis. Ze was al boos op me omdat ze niet snapte waarom vuur als laatste en sterkste magie gezien wordt. Die boosheid is omgeslagen in woede omdat ze haar ouders niet heeft kunnen redden. De haat die ze in zich heeft zitten is gegroeid en nu wil ze echt andere stammen straffen… zo lijkt het in ieder geval.’
Yiska wijst naar de scherpe en rechte lijnen die alle rotsblokken hebben, ook het gat in de berg bestaat uit scherpe, strakke lijnen. ‘De natuur kan en doet veel, maar dit krijgt de natuur niet voor elkaar.’
‘Kunnen we helpen?’ vraag ik.
‘Gebruik je sterkste wind om het water tegen te houden Sike. Yas gebruik jij je watermagie om het water tegen te houden. Ik kan de blokken rots pas in de berg terug proberen te stoppen als het water er niet in stroomt.’
Yiska helpt ons met zijn eigen watermagie, maar hij gebruikt ook luchtmagie om de rivier te stoppen. Zodra de rivierbedding droog valt stappen Yas en ik daar in. Van hoog boven me haal ik de lucht naar beneden, laat die dan horizontaal tegen het water aan stromen en hoop dat dat genoeg is om Yas te helpen. Yas zelf staat een stukje achter me, zo heeft hij geen last van mijn windvlagen.
Al snel hoor ik achter me dat Yiska bezig is met de eerste rotsblokken te verplaatsen. Jammer dat ik me moet concentreren op mijn eigen magie, iets van aarde magie voelen of zien lijkt me leuk. Na een tijdje krijg ik door dat ik de lucht, nadat die het water heeft geraakt, terug omhoog kan sturen zodat de lucht als een omgevallen tornado ronddraait. Het gaat steeds makkelijker om het water terug te duwen, zeker omdat Yas het voor elkaar krijgt om het teveel aan water opzij te sturen. Zo voorkomt hij dat er een muur van water opgebouwd wordt, het teveel valt opzij en vormt daar een tijdelijke nieuwe rivier.
Achter ons is Yiska druk bezig met de rotsblokken terug te stoppen in de bergwand, ik hoor de rotsen tegen elkaar aan schuiven.
‘Stop maar jongens, laat het water maar weer deze kant op stromen.’
Inmiddels heb ik zoveel lucht rondcirkelen dat ik niet meteen kan stoppen, ik moet het eerst afremmen. Yas staat naast me en voelt aan dat de windvlaag niet meteen zal stoppen.
‘Rem het maar af, en loop zodra je dat kan uit de bedding vandaan.’
‘Goed, maar geef me nog een paar tellen.’ antwoord ik. Zo snel als ik kan rem ik de cirkelbeweging van de windstroom af.
×