Fragment
In 1609 raast de pest opnieuw door Londen. Bij het Globe Theater op de zuidelijke oever van de Theems staat slechts één koets met één paard. Mijn medeacteur Richard helpt mij om de grote deuren van het theater te sluiten, wederom op last van de regering.
We sjouwen mijn reiskist naar de wagen waar de koetsier op de bok zijn gezicht half bedekt heeft met een zwarte doek.
‘To the harbour please!’
Als de zweep knalt kijk ik nog eenmaal naar het grote houten amfitheater dat onlangs bedekt is met pleisterwerk en een rieten dak. We rijden op deze zomerse dag langs de bloeiende rozentuinen. De stank van de zeepziederijen verderop is hier al onverdraaglijk en bij de leerlooierijen is het helemaal niet te harden. Mijn collega geef ik een geurig takje tijm om voor zijn neus te houden. Zelf bind ik mijn sjaal om. Bij de bordelen en de arena’s waar beren en stieren door honden worden gebeten is het uitgestorven. De paardenhoeven klepperen luid op de London Bridge en we slaan linksaf naar de Lower Thames Street. De stank lijkt hier nog erger te worden.
‘William, kijk, er liggen lijken op straat en daar in de portieken zelfs dode kinderen!’
De zweep klakt en het paard gaat van draf over in galop.
‘Ja, wegwezen hier! Dit is niet om aan te zien, verschrikkelijk!’
Na een kwartier stopt de koets op een druk kruispunt. Hier stap ik uit en Richard reist verder om zich later te voegen bij ons toneelgezelschap ‘The King’s Men’. Per schip zal de groep langs de kustplaatsen varen om uitvoeringen te geven in tavernes en op overdekte binnenplaatsen. We nemen afscheid en ik stap over in een groter rijtuig met meerdere inzittenden, richting Gateway. Iedereen kijkt strak voor zich uit en houdt angstvallig neus en mond bedekt. In het havenkantoor kan ik een hut boeken op een groot galjoen, de ‘Cedo Nulli’. Gelukkig zal het vandaag nog uitvaren. Ik vrees de beambten als de pest; in de holle hakken van mijn laarzen heb ik de in wol gewikkelde goudklompjes verstopt. Mijn vader, de handschoenenmaker, heeft dit zeer vernuftig gedaan. Alleen zijwaarts kun je de hakken lostikken. Als beambten ontdekken dat je veel geld uitvoert wordt dat zonder pardon van je afgenomen. Iets wat mijn held Erasmus, de beste vriend van Thomas More, ooit is overkomen.
Ik blijf rustig in gesprek met iemand achter mij maar kan het trillen en zweten van mijn lijf moeilijk onderdrukken.
‘Naam?’
‘William Shakespeare.’
‘Bestemming?’
‘De Nederlanden en via Rotterdam, Delfshaven naar Tergouw.’
×