Samenvatting
In het proces van eenwording in het jonge Koninkrijk der Nederlanden na 1813 vervulde de geschiedenis een belangrijke verbindende functie, evenals in de verzuilende samenleving rond 1900. Heldhaftige feiten uit de vaderlandse geschiedenis werden gecanoniseerd en als voorbeelden van nationale eigenschappen gepresenteerd. De officiële historiografie bereikte alleen het ontwikkelde deel van de natie. Aan het volk werd de geschiedenis verteld in populair geschreven overzichten en verhalen, historische romans, biografieën etc. Een belangrijk deel hiervan droeg een protestants-christelijk karakter. In deze bundel staan enkele protestants-christelijke populariseerders centraal. Zij waren belangrijker voor de verbreiding van de kennis en beeldvorming van de geschiedenis onder de gemiddelde Nederlander dan hun wetenschappelijke tijdgenoten.