Samenvatting
In dit boek wordt na een inleidend historisch hoofdstuk de Wet op de ondernemingsraden in zestien hoofdstukken behandeld. Er is gekozen voor een onderwerpsgewijze benadering, zoals de instelling, de samenstelling en de verkiezing van de medezeggenschapsorganen, maar ook de werkwijze van de medezeggenschapsorganen en de faciliteiten en voorzieningen die zij hebben gekregen om hun taken naar behoren uit te voeren, het overleg dat met de ondernemer wordt gevoerd en natuurlijk de verschillende rechten die de medezeggenschapsorganen hebben, zoals het informatierecht, het advies- en instemmingsrecht. Ook de mogelijkheden om de bevoegdheden van de medezeggenschapsorganen uit te breiden en de rechtspositie van de leden van de medezeggenschapsorganen komen aan de orde. Als laatste worden de verschillende procesrechtelijke aspecten behandeld. Bij het tot stand brengen van dit boek is veel aandacht geschonken aan de parlementaire stukken, de literatuur en de rechtspraak. Om de toegankelijkheid van het boek te vergroten is gebruikgemaakt van een fijnmazige hoofdstukindeling, zodat een bepaald onderwerp snel terug is te vinden. Over de auteurs Mr. dr. J. van Drongelen: universitair hoofddocent Sociaal Recht en Sociale Politiek Universiteit van Tilburg. Mr. dr. S.F.H. Jellinghaus: advocaat en nmi mediator bij De Voort Hermes De Bont te Tilburg en universitair docent Sociaal Recht en Sociale Politiek en sportrecht Universiteit van Tilburg.