Fragment
Het volgende moment bevond ze zich in de lucht, pal boven de glazen vitrinekast, slingerend als een aap in de trapeze. Ze klampte zich zo stevig mogelijk vast aan de leuning die haar meetrok in een zwaai terug naar de trap. Haar schouder bonkte pijnlijk tegen de wang van de trap, ze graaide naar een van de nog overeind staande spijlen, beet, maar onder haar eigen gewicht verboog de spijl en haar hand gleed er reddeloos vanaf. De leuning zwiepte terug de kamer in en dit werd het gevaarte te veel. Onder luid gekraak brak het hout los en stortte zij met leuning en al naar beneden, boven op de kast. Het donderend geraas van het brekende glas was oorverdovend.
×