Fragment
Ik zal eerst m’n tocht beschrijven, want m’n kaarten onderweg zullen wel geen duidelijk beeld geven. Toen we Den Haag verlaten hadden, en Den Deijl passeerden, was m’n band al in tweeën gebarsten en in de velg geperst, zodat ik zo goed als op m’n velg reed. Toen begon 't te waaien (tegen) en te regenen en te sneeuwen, en er was, naar we later merkten ’n stukje slang tussen m’n as geraakt, en ik was al zo doodmoe, dat ik misschien als ik alleen was, was teruggekeerd. Ik was wanhopig. En trappen maar. Leiden lieten we rechts liggen, dat viel me weer mee, maar Lisse, Hillegom, Sassenheim waren grote stukken kinderhoofdjes, dus lopen. En in Lisse kon ik niet weg komen, zo glad, m’n wiel gleed weg en ik trapte gewoon door, zonder vooruit te komen. Hans heeft me toen een stuk getrokken. Want ik was dood en doodop. In Lisse ontdekten we dat m’n slang helemaal weg was! Hoe we er kwamen weet ik niet, maar we waren eindelijk in Heemstede. Daar werden we hartelijk ontvangen door tante Sjaan, we kregen 2 koppen bouillon en aten ons brood en de heerlijk pannekoekjes en rusten bijna 2 uur uit. Tegen half twee gingen we met hernieuwde moed verder en we waren tegen vieren in Assendelft, waar we meteen een broodje kregen en ’s avonds gegeten en ergens anders geslapen hebben. ’t Was daar nog een drama, met - ’t is wel ’n raar praatje, - naar de wc gaan, want we kregen voor naar bed gaan nog een flink bord pap en we hadden al pap op, zodat ieder eruit moest en dat in ’t donkere onbekende huis, met de wc buiten!!
Maar ja, de volgende dag om 10 uur weer weg, maar ’t was zo glad, dat m’n hart in m’n schoenen zonk. Want ieder vond ’t twijfelachtig dat ik nog ’n paar kilometer zou halen, en zó glad en moeilijk fietsen op die velgen, waar al 4 spaken uit waren, maar ’t viel mee. Na een half uurtje gliste ik uit, en ik ontdekte dat m’n velg tot de helft ingescheurd was, zodat we er niet op rekenden, voor 4en in Spierdijk te zijn. Maar hier begint het goede nieuws. Het ging, het werd minder glad, het bleef steeds maar asfalt. Ik zakte er niet doorheen en om half twee waren we in Spierdijk, een half uur later dan we verwachtten, dus dat was uitstekend. We kregen nog een bord pap en ik ruste een uurtje uit, en vol moed verder. Ik ben toen wel verkeerd gereden, want ik had Hoorn kunnen laten liggen, maar toen ik de torens van Hoogkarspel meende te zien, was ’t Hoorn, maar ik ben niet bij Ruttenberg aangeweest, want dan werd ’t te laat. Om ± 4 uur naderde ik m’n doel, en toen kwam de beet in de zure appel. Heb je nu al m’n brief ontvangen vroeg tante, voor ik iets gevraagd had. “??” ’t Was lichtelijk anders dan ik verwacht had, maar ik was hartelijk welkom en werd al verwacht!! Ik was dolgelukkig. Maar nu kan ik niet meer terug, want er zit een flinke scheur in m’n velg en er zijn 6 spaken uit. Wat was ik blij dat ik er was! Ik zakte haast door m’n chassis en m’n fiets nog meer, maar ik werd ontzettend hartelijk ontvangen, meteen een glas melk en een boterham, en nu is alles alsof ik hier al weken ben.
Er zitten hier 39 Hagenaars, dus ik zal wel een kennis zien.
×