Samenvatting
‘Voorstelling waarvan?’ zei de Patriciër van Ankh-Meurbork. Alleen hij wist hoeveel spionnen hij had. Deze bibberaar was knecht bij het Gilde van Alchemisten.
‘Ik weet niet, heer. Ik mocht er niet in… Er was alleen dat geratel en een soort flikkerend schijnsel onder de deur door. En toen moest ik naar Vlees Snikkel, voor een schaal warme worstjes.’
Schijfwereldse alchemisten hebben de betovering van rolprent en witte doek ontdekt. Maar wat voor duister geheim schuilt daar achter de Hollewoudse heuvel?
Dat moeten Telda Wussel (‘Maar mijn vrienden en vriendinnen noemen me Rossie’) en Victor Toegelbrock (‘Maar mijn vrienden noemen me Victor’) dus maar zien te ontdekken.
ME T DU I Z E N D OL I FA N T E N! !
Een flitsende klucht in een dolgedraaid Ankh-Meurbork.