Samenvatting
In december 1618 vertrok kapitein Willem Ysbrantsz. Bontekoe met zijn schip de Nieuw- Hoorn naar Indië. Kon hij bevroeden dat hem daar veel ‘wonderlijcke en gevaerlijcke saeken’ zouden overkomen? In 1646 werd het scheepsjournaal van deze roerige reis opgetekend en uitgegeven. Mede dankzij de levendige en laconieke vertelstijl werd dit reisverslag ook eeuwen later nog gretig gelezen.
In 1924 vertaalde Johan Fabricius dit scheepsjournaal in een spannend jongensboek: ‘De scheepsjongens van Bontekoe’. Drie jonge knapen Hajo, Padde en Rolf besluiten de reis met kapitein Bontekoe te wagen. Ze raken verzeild in het ene na het andere hachelijke avontuur. Aan boord van de Nieuw-Hoorn ontstaat bijvoorbeeld een levensgevaarlijke brand. Na gestrand te zijn in Indië staan de drie vrienden oog in oog met talloze gevaren...
De lotgevallen van de scheepsjongens van Bontekoe bleven velen inspireren. In de jaren vijftig beleefden de lezers van kranten als Het Vrije Volk en Trouw opnieuw de avonturen van de drie jonge matrozen. Maar dit keer in vorm van een stripverhaal. De tekeningen werden met oog voor detail en met meesterlijke hand gemaakt door Piet Wijn. De tekst werd verzorgd door Hans Jacobs. Ook vandaag de dag is het stripboek ‘De scheepsjongens van Bontekoe’ een absolute klassieker die jong en oud weet te bekoren.