Fragment
'Schat, waarom trek je niet je kleren uit?’, de man met de scherp gevormde neus keek ongeduldig naar de vrouw met blonde pruik op, die ongemakkelijk op hoge hakken probeerde haar evenwicht te bewaren op de opengebroken stenenvloer. ‘Waarom is het hier zo koud?’, schrikachtig draaide ze met haar hoofd, een ritselend geluid. ‘Wat is dat?’ ‘Waarschijnlijk een rat en je weet wat ze zeggen: één rat zien betekent dat er nog 20 ratten zijn’, de man stapte naar voren met in zijn rechterhand de telelens van de Nikon Z7II camera. De camerabody stak nonchalant de lucht in. ‘Wat is het probleem?’, verzuchtte de fotograaf. ‘Wat is het probleem?’, de vrouw klakte met haar tong. ‘Wat denk je van ratten en dikke zwarte torren? Bovendien is het donker en koud! Ik voel er helemaal niets voor om hier in mijn blootje te staan. Al die viezigheid hiero… Wat is dat?’, verschrikt wees zij een meter of twee verderop naar de kapotte vloer. ‘Is dat een bot?’ ‘Schat, je begint spoken te zien. Hoe sneller we de foto’s maken hoe sneller je weer buiten op straat staat met je kleren aan…’, de fotograaf hield demonstratief de Nikon omhoog. De vrouw met de blonde pruik op liep naar de plek in de vloer waar iets geelbruins omhoogstak: ‘Het is een bot. Hoe komt hier een bot in de grond?’ ‘Misschien is het een stuk bot dat een hond hier heeft begraven’, beheerst liep de fotograaf naar de vrouw in de donkere pijp van een verwaarloosde werfkelder. ‘Of is het een bot van een lijk uit de middeleeuwen dat haar weg omhoog heeft gevonden.’ De vrouw voelde de warme adem van de fotograaf in haar nek: ‘Wat ben je aan het doen?’ ‘Niet wat ik wil doen…’, zachtjes legde hij de linkerhand op haar schouder, bijna teder. ‘Ik wil niet dat je mij aanraakt’, bits draaide de vrouw naar hem toe en gaf hem een duwtje om haar woorden te benadrukken en de afstand te vergroten. ‘Ik ben een model, geen escort.’ De lippen van de man vormde een adellijk pruilmondje om een luchtkus af te vuren: ‘Maar schat je hoeft je niet anders voor te doen dan je bent… Wij weten allebei wat je bent.’ ‘Wij zijn klaar hier’, de vrouw maakte aanstalten om terug naar de ingang van de donkere halfronde pijp te lopen. Flitslicht, vier keer kort achter elkaar. Het model knipperde met haar ogen. Het felle flitslicht verblinde haar. ‘Laat dat! Ik wil naar buiten!’ Opnieuw meerdere flitslichten achter elkaar. ‘Mooi die gezichtsuitdrukking. Ik noem het ontluikende angst’, de man nam een rits foto’s achter elkaar waarbij hij al fotograferend door zijn knieën zakte. ‘Het eerste besef dat er iets goed fout is. Kleed je uit!’ De vrouw trok de blonde pruik van haar hoofd, het zwarte kroeshaar werd zichtbaar: ‘Ik wil gaan, meer niet.’ ‘Wees niet bang schatje, je gaat ook weg maar niet de werf op…’, onverwacht viel de fotograaf naar voren toe uit en greep de vrouw met de linkerhand bij de keel en kneep ongenadig hard in het weke vlees. Uit de keel borrelde een gesmoorde kreet op, die al haar kracht in de mond al was kwijtgeraakt.
×