Fragment
--Zelfdicht--
Met elk nieuw gedicht
geef ik iets van mezelf prijs
los ik langzaam op
woord voor woord beschrijf ik zo
onbedoeld mijn zwanenzang.
--Levenslicht--
Schemerwolken stralen traag
verstilde zonnegloed omlaag
penselen met wat laatste licht
het land met gouden streken
tot een magisch vergezicht
een late boer vertrekt bedaard
naar de rust van huis en haard
nat bezweet van 't zwoegen
ziet hij zijn rul hervormde land
grof gerimpeld van het ploegen
kleurpalet vervaagt naar grijs
in 't verre veld zoekt een patrijs
zijn schuilplaats voor de nacht
stilte voedt een schijn van rust
Reinaert houdt gespitst de wacht
met het schuchter ochtendgloren
wordt de wereld nieuw geboren
ontsluit een zonnestraal spontaan
het kleurenspel van levenslicht
als moederschoot van ons bestaan.
--Nul Tien--
Een deel der dichters
schemert tussen nacht en dag
nu het zwart verbleekt.
--De Weg--
Ik fluit en fiets langs
wei en korenveld
verschaald café en
tingelwinkel roddels
klinkerweg vol
platgereden paarden
vijgen en kikkerdrille
bermsloot vol kroos
levenslijn van dijk naar
brink van huis naar
rijzig schoolgebouw
verkleurd naar sepia
kampers zonder gods
vrucht huizen langs
rioolgrachtgrens
Gooi en Eemland
het was zo het was
zo is het niet gebleven
van het kerkhof geen
leven doodzwijgen
overstemd door A27
razend wielgeruis
dwars doorsneden
voortgang heiligt alle
voortgangsmiddelen
tot het eind en verder
namaakkoeien loeien
zoals ze zijn gebekt
ronddansend verstard
op vierkante bosgrond
eens fluitend heen geen
weg terug de Here
gaf en heeft genomen
voor wie het wil geloven.
--Lubertus C--
Levenstekens bieden zaaigoed
aan hoopvolle laatbloeiers in
zongebloemd hemelsblauw en
langsdrijvende zondevallen
lovende volwoorden kwijnen
kwatrijnen met voorspellende
dichtstromen en traaggestolde
lettergolven van volrijpe teksten
rondkruipend wortelloof
laat genotsaarde beroeren als
schijnmaan en vuilbekkende
zonderlingen hun razernij trekken
een herfstige hemelkraan kreunt
uitgelopen en zoutbetraand nat
vanwaaruit grootheidswaan de
baspoëzie in abstracties verzandt
het ware weerbare waardeloos
in woordelijke krachtenschijnsels
toen vijftigers waarheden lichtten
en al van waarde weerloos werd.
×