Samenvatting
Gaswinning in Groningen houdt al decennia de gemoederen bezig: in politiek, wetgeving en rechtspraak. In dit boek is een dozijn publicaties over vergoeding van mijnbouwschade gebundeld van een auteur die als adviseur betrokken is geweest op deze drie gebieden: de Mijnbouwwet 2003, de wijziging in 2015 (omkering bewijslast), de procedure WAG c.s./NAM, Hof Leeuwarden 2018 (waardedaling woningen). Hij adviseerde daarbij de noordelijke provincies, NGO’s, Kamerfracties en trad als deskundige op in die succesvolle procedure. Het boek geeft een weinig verheffend, maar leerzaam beeld hoe wetgeving tot stand komt: een Staat (EZK) die lokaal bestuur monddood maakt, burgers niet hoort, open staat voor lobbyisten en verborgen houdt ook zelf mijnexploitant te zijn en kosten draagt. Die monopolie op informatie heeft, maar faalt in toezicht op de exploitatie en nalaat onderzoek te doen, tegen beter weten in. Geen kennis heeft van Nederlands mijnrecht (Limburg), jurisprudentie sinds 1920 waarbij omkering bewijslast aanvaard werd, zoals dat ook in buurlanden het geval is sinds de Mijnwet 1810 (Napoleon) en mijnwetten uit de jaren ’80 en ’90. Die als wetgever niet kan omgaan met geologische basisbegrippen, voortdurend uit alle macht aan de rem hangt en tenslotte in 2019 een troef uit de mouw haalt: een bestuursrechtelijke (goedkopere) schadeafhandeling. Het Dossier Groningen geeft ook inzicht in mogelijkheden bij een civielrechtelijke vordering tot vergoeding of herstel van mijnbouwschade naar huidig aansprakelijkheidsrecht, veel opties zijn nog niet benut. Ook buiten Groningen wordt mijnbouw verricht (olie, gas, zouten) en het rariteitenkabinet van Groningenveld (art. 6:177a BW) is daar niet aan de orde. Kennis van de geologische context in combinatie met jurisprudentie op verwante gebieden heeft hierbij meerwaarde. Registers kunnen de lezer wegwijs maken.